Wie inzicht wil krijgen in de actuele discussie over de toekomst van het platteland, raad ik aan het nieuwste boek van architectuurhistoricus Auke van der Woud te lezen. In het schitterende ‘Het landschap, de mensen’, schetst hij de rationaliserings- en intensiveringsdrift die vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw het Nederlandse platteland én zijn bewoners in zijn greep krijgt. Vooraanstaande denkers, ondernemers en politici raakten in de ban van materialisme en utiliteitsdenken. Het agrarische landschap diende van nut te zijn en haar waarde voor de stedelijk-industriële samenleving te bewijzen. Agrariërs moesten het maximale uit hun land en hun veestapel halen.
Geholpen door wetenschap en overheid transformeerde de boer in moderne voedselfabrikant. Om zijn ‘fabriek’ zo optimaal en efficiënt mogelijk te laten produceren, werden kronkelende, onbegaanbare rivieren en beken uitgediept en gekanaliseerd. Zandverstuivingen, heidevelden en andere woeste gronden werden omgetoverd tot vruchtbare landbouwgebieden, rommelige akkers en weilanden geëgaliseerd en gedraineerd. Versnipperd grondbezit werd opnieuw verkaveld tot goed bereik- en berijdbare percelen. Het oude landschap ‘waarin geen behoefte was aan exactheid en cijfers achter de komma’ moest wijken voor de als onontkoombaar gepresenteerde vooruitgang.
Zo ontstond een ‘tijdbesparend landschap’, waarop boeren met hun steeds grotere landbouwmachines het land konden bewerken. Boeren raakten los van de grond; die was immers volledig kneedbaar gebleken. Tijdbesparing betekende veelal ook arbeidsbesparing. In het gemoderniseerde en gerationaliseerde landschap konden steeds minder landbouwers steeds meer produceren. De drijvende kracht achter de radicale renovatio ruralis die Van der Woud beschrijft, is de exportbevordering van de landbouw. De naoorlogse mythologie van ‘nooit meer honger’ ten spijt, waren alle initiatieven om de landbouw rationeel, wetenschappelijk en productiever te maken er primair op gericht om de economische positie van Nederland ten opzichte van het buitenland te versterken.
Het Nederlandse landschap stond en staat ten dienste van de vaak grillige wereldmarkt met zijn prijsschommelingen, en heeft zich volledig gevormd naar onze behoefte aan goed en goedkoop voedsel. Deze behoefte stuit niet alleen steeds vaker op maatschappelijk verzet, maar ook op de grenzen van het bodem- en watersysteem. De beschikbaarheid van zoetwater, biodiversiteit en bodemkwaliteit staan onder druk. Tegen de grilligheid van klimaatverandering blijkt het efficiënt ingerichte landschap nauwelijks bestand. ‘Het is belangrijk dat we weten waarom en hoe de weg naar intensivering werd ingezet, omdat we ons in de huidige tijd soms afvragen of er nog een weg terug is’, merkt Van der Woud halverwege zijn boek op.
Een routebeschrijving voor de terugweg presenteert hij niet. Die moet door de huidige generatie bestuurders, beleidsmakers, boeren, burgers en buitenlui worden opgesteld. Dat is geen gemakkelijke opgave. Anderhalve eeuw sturen op efficiency en rationalisering is – letterlijk - diep ingekerfd in ons landschap, in de boerenbedrijven, en in de vele organisaties die het buitengebied beheren en optimaliseren. Als we nu de omgekeerde weg willen bewandelen, is een volledige reset nodig. De principes van bodem en water zullen het vertrekpunt moeten zijn, cultuurhistorie de inspirerende wegwijzer. Er moeten gebiedsgerichte oplossingen worden bedacht om landbouw, natuur en waterbeheer in samenhang toekomstbestendig te maken. Fundamentele wijzigingen in het grondgebruik zijn daarbij niet uitgesloten.
Als het verhaal van Van der Woud iets laat zien, is dat de geesten daarvoor wel rijp moeten worden gemaakt. Aan de fysieke reorganisatie van het landschap gaan visies, ideeën en draagvlak vooraf. Anders gezegd: het landschap is niet alleen een fysieke, maar ook een sociale constructie. Daarin schuilt momenteel de grootste uitdaging. Partijen die in de huidige plattelandsdiscussie lijnrecht tegenover elkaar staan moeten de handen ineenslaan om gezamenlijk tot nieuwe perspectieven te komen. Het landschap vraagt om collectieve actie, en dus om het overbruggen van tegenstellingen en belangen.
Het landschap, de mensen. Jazeker. Maar ook, en wellicht meer nog: De mensen, het landschap.
Joks Janssen