Terug naar overzicht

Column Ninke Happel: Acanthus Mollis

Ik vergaap me regelmatig aan allerlei before and after foto’s. Ik pas ze ook graag zelf toe in lezingen om de verandering van onze renovatieontwerpen te tonen. De ‘ohhhs’ en ‘ahhhs’ in de zaal zijn altijd om van te smullen. Maar op de socials spant de categorie van uitgedroogde valleien tot weelderige oases de kroon. Bij mij en bij miljoenen anderen. De verbeelding van veranderkracht in het algemeen en die van de natuur in het bijzonder stemt gewoon ontzettend hoopvol.

Toen we ons huis kochten had de stadstuin een grote gunfactor. De hortensia’s, camelia, hibiscus en weigelia representeerden met hun kleurrijke bloemen alles wat goed was in onze jeugd. Hoewel we vonden dat het verouderde uiterlijk van de tuin wat aandacht nodig had, besloten we om het een paar seizoenen aan te kijken. Niet direct de tuin op de schop. Geen tabula rasa. Maar gewoon, hoe valt de zon, waar willen we zitten, wat doen de planten, hoe is de bodem, kunnen we wennen aan de grindtegels en hebben we dat afzichtelijke schuurtje eigenlijk wel nodig?

Tekst gaat verder onder de afbeelding 

Wintertuin Zoo Antwerpen ©Karin Borghouts 2006

Ook dit jaar deden de figuranten uit onze jeugd hun best in het verleidingsspel. Na de overweldigende opkomst van de boshyacinten, kregen we een loepzuivere solo van de camelia, daarna namen de hortensia’s het over en nu speelt de hibiscus de hoofdrol. Maar door al het theater heen viel dit jaar op dat er iets ontbrak. Er was geen vlinder, bij of hommel te bekennen en de aarde waar ze wonderwel in groeiden, leek wel zand. Geen mieren, pieren of schimmels.

De ambitie voor een nieuwe before and after was geboren. We bleken van de oubollige grindtegels en tussenliggende mosjes te houden, maar niet te veel. We halveerden daarom de bestrating. Het schuurtje bleek een excuus voor rommel. We ruimden het dus op. Wat een opluchting. Er ontstond diepte in de tuin en daarmee perspectief. Als laatste waren de camelia en hortensia’s aan de beurt voor ontslag. Ze bleken, ondanks hun ferme voorkomen, helemaal niet sterk geworteld en maakten vrij eenvoudig plaats. Voor nieuwe planten. Voor echt leven. We begonnen met de bodem. Die verrijkten we met mulch. En toen was het tijd voor nieuwe hoofdrolspelers.

Vrienden attendeerden ons op Festina Lente, een kwekerij in Katwijk, waar planten karakters zijn en de tijd krijgen om te worden wie ze zijn. Wij vulden de tot winkelwagen omgebouwde rollators met allerlei plantsoorten. Velen daarvan hadden we nog nooit (bewust) gezien of van gehoord. Zoals het tere maar felgekleurde hemelroosje, de dansende epimedium,  de geurende salvia, de elegante thalictrum of de altijd optimistische geranium ‘Rozanne’. En toen viel ons oog op een oude bekende, Acanthus Mollis.

Op haar naamkaartje stond dat ze van de zon houdt maar ook tegen de schaduw kan. Carl Linneaus gaf haar in 1753 haar naam, in zijn invloedrijke werk Species Plantarum. Acanthus verwijst naar haar stekelig, gelobte blad en Mollis naar haar desondanks zachte voorkomen. Haar wit met lila bloeiaren maken haar tot een verschijning. Acanthus Mollis heeft présence én is onverwoestbaar.

“De eenvoud en de bescheidenheid achter deze radicale verandering raakt me het meest.”

We hadden haar voorouders al eens ontmoet. In de collegebanken toen we leerden over de Dorische, Ionische en Korinthische bouworden. Het verhaal gaat dat architect/beeldhouwer Callimachus, die in 425 voor Christus op een graf van een jong meisje een mand met grafgiften zag. Deze mand was overwoekerd door Acanthusbladeren. De versmelting van natuur en cultuur inspireerde hem tot het ontwerp van de sierlijke Korinthische kapiteel, waarin het gebouwde voortgroeit uit het natuurlijke. Acanthusbladeren worden sinds Callimachus vaak symbolisch ingezet in publieke gebouwen om de mens te herinneren aan de wederkerige relatie tussen natuur en cultuur. Kijk maar eens om je heen, dikke kans dat je ze inderdaad overal ziet opduiken. Later, tijdens de restauratie en inbreiding van Stadhuis Groningen hadden we zelfs de eer om echt met hen te werken. De pilasters op de bel-etage waren voorzien van Korinthische kapitelen en konden wel wat restauratieliefde gebruiken.

Toen we haar tijdens het bezoek aan de kwekerij voor het eerst levend in onze handen hielden, waren we op slag verliefd. Ze mocht mee naar huis en kreeg een centrale plek tussen al die nieuwe karakters. Onze eenvoudige stadstuin is nu een kraamkamer van vitale rassen. Te vroeg voor de before and after, maar het leven is wel al terug. Bijen, hommels en vlinders in veelvoud. Pieren ook. De eenvoud en de bescheidenheid achter deze radicale verandering raakt me het meest.

Én dat vanaf haar zonnige positie Acanthus ons steeds opnieuw vertelt dat al het nieuwe het beste wortelt in een wederkerige relatie met de tradities van het leven.

Acanthus Mollis
Thalictrum
Epimedium
Geranium Rozanne

Over Ninke Happel

Ninke is architect en mede-oprichter van architectenbureau Happel Cornelisse Verhoeven. Met het bureau werkt ze, naast de huisvestingsopgave, aan renovaties, restauraties en herbestemmingen van publieke gebouwen en interieurs in Nederland en België. Ninke is jurylid van de Gulden Feniks en nu ook vaste columnist bij NRP. Iedere twee maanden schrijft ze over wat haar bezighoudt in de (bouw)wereld.

Het beeld bij deze column wordt op verzoek van Ninke verzorgd door fotograaf Karin Borghouts. Karin heeft een uitzonderlijk oog voor dagelijkse taferelen. Met haar fotografie bevraagt zij de gebouwde omgeving.

Foto: Sylvana Lansu