Terug naar overzicht

Column Vincent van Rossem: Kunst

04 oktober 2021
Column Vincent van Rossem: Kunst

Hoe gaat zoiets? Maandagochtend tien uur, werkoverleg. De huisvesting staat op de agenda, die is niet meer van deze tijd, er moet iets gebeuren, een verbouwing, nieuwbouw. Het is wel begrijpelijk dat daarbij niemand geneigd is om te wijzen op de architectuurhistorische betekenis van het afgeschreven pand. Zo moet het ongeveer gegaan zijn met de Algemene Rekenkamer van Aldo van Eyck. Ik wil graag geloven dat het gebouw niet erg praktisch is, Van Eyck had nu eenmaal andere prioriteiten. Het is echter wel een meesterwerk en vermoedelijk, na het Weeshuis in Amsterdam, zijn belangrijkste bijdrage aan de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Nu is er sprake van een ingrijpende verbouwing. Juist bij de rijksoverheid is dat wel een beetje verbazingwekkend, want de Rijksbouwmeester moet kennis hebben gehad van die plannenmakerij. Hij zal toch hopelijk wel weten wie Aldo van Eyck was?

Bij het Rotterdamse drinkwaterbedrijf, voorheen DWL, nu Evides geheten, was aanvankelijk misschien ook sprake van onbenulligheid, maar de hardnekkigheid waarmee het bedrijf nu volhardt in zijn bouwplannen maakt geen prettige indruk. Het lijkt toch een beetje alsof men denkt wij zijn een normaal bedrijf, wij hebben schijt aan kunst. Wim Quist heeft destijds een prachtig ruimtelijk ensemble gecomponeerd voor het drinkwaterproductiebedrijf Kralingen. Die compositie zal op brute wijze verstoord worden door nieuwbouw. De inmiddels negentigjarige Quist heeft alles geprobeerd om Evides tot rede te brengen, maar zonder resultaat. De zaak komt nu voor de rechter. Hij wordt gesteund door tal van gezaghebbende deskundigen, die van mening zijn dat ook hier een belangrijk kunstwerk wordt vernield. Maar ik geef hem weinig kans, kunstwerken, tenzij beschermd in het kader van de Monumentenwet, zijn in ons land vogelvrij. De rechter kan niets anders doen dan de wet toepassen, en die is geschreven om de belangen van het bedrijf en de eigenaar te beschermen. Wij zijn van oudsher een land van vissers, boeren en sjacheraars.

Kunst in de openbare ruimte is misschien niet altijd van grote betekenis, maar Peter Struycken heeft in 1977 voor de gemeente Arnhem, bij de oprit naar de Rijnbrug, een golvend landschap gecreëerd, 25 duizend vierkante meter, met witte en blauwe strepen, dat evident van betekenis is voor de geschiedenis van de moderne kunst. Na al die jaren was het verwaarloosd en vervuild. En ja, hoe gaat zoiets dan? Bij het werkoverleg oppert een ambtenaar dat het een ‘groene corridor’ kan worden, terwijl het in wezen een verkeersknooppunt is, en een overspannen raadslid spreekt al over de Ramblas van Arnhem. Het zijn treurige misverstanden, met een beetje pech was het kunstwerk van Struycken verdwenen. Dankzij studenten van de Arnhemse Kunstacademie en het Mondriaan Fonds, dat het achterstallig onderhoud financierde, heeft zich een klein wonder voltrokken. Een overwinning voor de kunst, de Arnhemse gemeenteraad heeft tenslotte voor behoud gestemd.

Maar dat is geen reden om de toekomst hoopvol tegemoet te zien. Het staat in Nederland iedereen vrij om een kunstwerk te vernielen, een landschap, een dorpsgezicht, of een stadsbeeld, in naam van de vooruitgang, die niet alleen een klimaatprobleem heeft veroorzaakt, maar ook onherstelbare ravage in stad en land.