Terug naar overzicht

Column Vincent van Rossem: Droogbak 1A

05 oktober 2022
Fotograaf  G.J. Dukker, via Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Wie het Amsterdamse Centraal Station uitloopt en naar rechts kijkt, in westelijke richting, ziet een groot negentiende-eeuws kantoorgebouw, het voormalige hoofdkantoor van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. C.B. Posthumus Meyes, de architect, is inmiddels vergeten, maar tijdens de bouw (1882-1884) bestierde hij in Amsterdam een toonaangevend bureau. Het is natuurlijk een wonder dat het gebouw er nog staat. De gemeente Amsterdam had destijds plannen om een soort snelweg te bouwen, voor het station langs, de Haarlemmer Houttuinen waren al gesloopt, maar toen kwam de ommekeer in het verkeersbeleid.

Voor veel inmiddels bejaarde (of overleden) architectuurhistorici is het gebouw een dierbare herinnering. Want daar was jarenlang het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst gevestigd, de voorganger van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam. Een monumentale trap voerde naar de tweede verdieping, waar wij onder vrijwel ideale omstandigheden onderzoek mochten doen. De negentiende eeuw was nog bijna tastbaar aanwezig, om te promoveren kreeg je in die verre jaren een royale ZWO (zuiver wetenschappelijk onderzoek!) beurs, het archiefmateriaal was onder handbereik en ik had een deftige kamer met marmeren schouw aan de achterzijde, waar de rust van een klooster heerste.

Na het vertrek van het NDB en andere toenmalige gebruikers is het gebouw in 2000 gerenoveerd voor een advocatenkantoor, nog net voordat de monumentenstatus in 2001 werd geregistreerd. Je moet natuurlijk altijd blij zijn met renovatie van vastgoed dat ruim een eeuw oud is en ik begrijp wel dat de sentimenten van oude gebruikers daarbij van geen belang zijn. Maar toch was het een wanprestatie van het befaamde bureau Van Stigt. En nu rapporteert het vakblad dat de schepping van Posthumus Meyes andermaal is gerenoveerd, voor dezelfde huurder. Advocaten stellen natuurlijk hoge eisen, maar dat betekent dat een kantoorgebouw tegenwoordig dus om de 20 jaar geheel vernieuwd moet worden. Zoiets heet dan een moderne werkplek. Hoeveel ton afval heeft dat opgeleverd? Weet iemand dat?

Ook de architectuurkritiek maakt hier een slechte beurt, alles is geweldig en prachtig, terwijl de nieuwe interieurs getuigen van een gemakzuchtige wansmaak. Het gaat in Nederland niet echt goed met de architectuurkritiek. Het vakblad bespreekt ook het Sluishuis zonder enige kritische kanttekening, een nieuw woongebouw bij de toegang tot de Amsterdamse wijk IJburg. Het is een klassiek voorbeeld van architectonische aanstellerij, er staat zelfs een foto bij het artikel van de wapening die nodig is voor de halve gare betonconstructie. Wij architecten hebben schijt aan al dat gezeur over de toekomst van onze planeet, verspilling is de essentie van ons beroep. Zelfs de auto-industrie kan daar nog een puntje aan zuigen.

Ook de recensent van de NRC was zo diep onder de indruk van het Sluishuis dat hij niet op het idee kwam om zich af te vragen waar architectuur eigenlijk voor dient. En of het niet de taak is van architecten, die toch academisch gevormd zijn, om de weg te wijzen naar een andere toekomst, zonder raceauto’s, maanraketten en andere kinderachtig krachtsvertoon. Juist de krant, die onafhankelijker is dan het vakblad, zou dergelijke architectuur de ezelsmuts op moeten zetten.

 

Fotograaf  J van Hertum.