Terug naar overzicht

Column Vincent van Rossem: Hoogbouw

26 november 2018
Column Vincent van Rossem: Hoogbouw

Het is weer feest in de bouwwereld en de woningmarkt in de Randstad vertoont de gebruikelijke hysterische trekjes. Hoogbouw lijkt de toverformule waarmee het probleem opgelost kan worden. Stedenbouwers en architecten zijn daar om een of andere reden dol op. Waarom is mij een raadsel. Ik begrijp wel waarom een gebouw als The Shard in Londen opwindend is voor ontwerpers. ‘Desert stuff in the wrong place’, aldus een Engelse criticus, maar het is wel spectaculaire architectuur.

Hoogbouw in een Nederlandse woonbuurt is natuurlijk per definitie niet spectaculair. Vanwege Schiphol mag hoogbouw in Amsterdam niet eens hoog zijn. Over de Sluisbuurt, een soort Madurodam versie van Manhattan, is nog discussie gevoerd. Twee ervaren architecten hebben aangetoond dat met vijf lagen dezelfde dichtheid kan worden bereikt, met een veel aangenamer woonmilieu en beduidend lagere kosten per vierkante meter woonruimte. Maar voor de Amsterdamse ambtenaren is de Sluisbuurt een droom en dan moet er natuurlijk niet gezeurd worden over burgerlijke kleinigheden zoals kosten en gezinnen met kinderen.

In de NRC van 12 november zette de hooggeleerde en altijd kritische projectontwikkelaar Friso de Zeeuw de argumenten nog eens op een rijtje. Hoogbouw is vooral duur. De fundering is duur en de installaties zijn complex. Het onderhoud is ook duur, trappenhuizen, liften, enzovoort, De Zeeuw spreekt zelfs van ‘buitenproportionele vaste exploitatielasten’. Boven de 70 meter is woningbouw financieel gezien zelfs volkomen irrationeel. En dan is er nog het probleem van de straat, die geen straat meer is in de gebruikelijke zin van het woord. Laat staan een straat voor spelende kinderen. Een plint met winkels is een doekje voor het bloeden, bovendien verkeren de meeste winkelstraten nu al in nood. Zogenaamde ‘leuke winkeltjes en restaurantjes’ bestaan alleen in de historische stadskernen. De Zeeuw is duidelijk: alleen onder bijzondere stedenbouwkundige voorwaarden zou hoogbouw een overweging kunnen zijn.

Ik herinner mij goed dat er geen gezinnen met kinderen meer woonden in de verloederde Amsterdamse binnenstad. Zelfs niet in de Jordaan. Het was een dystopische wereld. Het vak stedenbouw is nog niet zo oud. Het is rond 1900 ontwikkeld, vooral vanuit het ideaal dat juist voor modale gezinnen met kinderen een humane woonomgeving gebouwd moest worden. Nog altijd kan iedereen in de naoorlogse woonwijken - voor zover niet gesloopt - gaan kijken naar het resultaat van die inspanningen. Maar hedendaagse stedenbouwkundigen hebben klaarblijkelijk andere idealen. Misschien is het gezin met kinderen ook wel iets dat helemaal niet thuishoort in de postmoderne metropool. De Randstad ontwikkelt zich nog steeds. In Amsterdam concentreren zich bepaalde functies voor hoog opgeleide jonge mensen enerzijds en ongeschoolden anderzijds. Het is geen traditionele stad meer, met arbeiders, middenstanders en een kleine elite.

Sinds de centrale overheid zich niet meer bemoeit met de ruimtelijke ontwikkeling van ons land, lijkt het alsof de Randstad niet meer meedoet. Maar dat is natuurlijk niet zo. Buiten Amsterdam bestaat er ook een moderne en bloeiende metropool die grotendeels bestaat uit eengezinswoningen. Oosterbeek, om maar iets te noemen, of Zeist. Daarbij vergeleken is de Sluisbuurt toch een armoedig toekomstperspectief.