Terug naar overzicht

Column Vincent van Rossem: 'Ruimtelijk erfgoed'

05 juni 2019
Column Vincent van Rossem: 'Ruimtelijk erfgoed'

Misschien is de Weesperstraat in Amsterdam voor veel mensen niet meteen een bijzondere plek. Toch is er nu een hoogoplopende discussie ontstaan over de situering van het Holocaust Namenmonument aan deze straat. Het is in feite een typisch Amsterdamse burenruzie, maar het gaat ook om een nationaal monument, ontworpen door Daniel Libeskind, dat alle Nederlandse slachtoffers van de Holocaust moet herdenken. Tegenstanders zeggen dat het veel te groot is voor de locatie en voorstanders vinden de voormalige Amsterdamse Jodenbuurt de enige goede locatie.

Ik wil mij niet mengen in deze discussie, maar een historische kanttekening is misschien wel nuttig. In de NRC van 3 juni stond een ingezonden brief die wijst op het feit dat de oorspronkelijke Weesperstraat na de oorlog gesloopt is voor een verkeersdoorbraak. Het monument zou zodoende ook herinneren aan de verdwenen Jodenbuurt. De schrijver spreekt van ‘ruimtelijk erfgoed’ dat het Amsterdamse gemeentebestuur op achteloze wijze heeft verwoest. Dat is zeker waar.

De afbraak van de Jodenbuurt heeft een lange geschiedenis. Het begon in 1910 met een saneringsplan van de Woningdienst voor Uilenburg. Deze dienst koesterde een diepe haat tegen de historische stad en haar oude huizen. Men sprak altijd van krotten en krotopruiming maar de foto’s laten een heel ander beeld zien. De huizen waren uitgewoond maar de firma Stadsherstel zou nu wel raad weten met de Batavierstraat. Die is geheel verdwenen. Vervolgens werden de Valkenburgerstraat en de Foeliestraat afgebroken voor een verkeersdoorbraak die later ook de Weesperstraat fataal zou worden. De verkeersmannen van de Dienst der Publieke Werken hadden in 1931 een reeks doorbraken in de binnenstad op de kaart gezet.

Die vorm van stedenbouwkundig en volkshuisvestelijk vandalisme is inmiddels onbegrijpelijk geworden. Na de oorlog werd het nog erger. Op 25 juli 1946 verscheen het ‘Basisplan vernieuwing voormalige Jodenbuurt’ in het Gemeenteblad. De bijbehorende plankaart geeft aan dat ook de dagen van de Jodenbreestraat, de Jodenhouttuinen, de Muiderstraat en Vlooienburg geteld zijn. In 1953 werden enige zogenoemde ‘Wederopbouwplannen’ voor de Jodenbuurt gepubliceerd, dat was een juridische truc om de onteigeningsprocedures voor de Weesperstraat en de Jodenbreestraat te bespoedigen. Het besluit om de IJtunnel te bouwen bezegelde het lot van de Jodenbuurt. De Weesperstraat en de Valkenburgerstraat werden een doorgaande route voor Duitse toeristen richting Texel.

Zo gaat het gemeentebestuur van Amsterdam om met ‘ruimtelijk erfgoed’. Zelfs de situering van het Holocaust Namenmonument is bepaald geen groots gebaar. De initiatiefnemers zijn afgescheept met een postzegelplantsoentje aan de Weesperstraat nadat plannen voor het Wertheimplantsoen jammerlijk schipbreuk hadden geleden. Het is een gang van zaken die perfect past in de onmenselijke, ahistorische en bureaucratische wijze waarop het stadsbestuur sinds 1910 plannen heeft gemaakt voor de Jodenbuurt. Zelfs de Holocaust heeft daar niets aan veranderd, gezien het ‘Basisplan’ van 1946. De burgemeester heeft bezwaarmakers in de Weesperstraat onlangs opgeroepen om niet kinderachtig te zijn. Dat is naar mijn mening wel wat kort door de bocht, want tenslotte is dit stedenbouwkundige drama te danken aan ambtenaren die nooit enige boodschap hebben gehad aan de Jodenbuurt als ruimtelijk erfgoed.