Terug naar overzicht

De liefde voor monumenten moet professioneel worden georganiseerd

09 december 2021
De liefde voor monumenten moet professioneel worden georganiseerd

Bij NRP partner Nico de Bont | TBI, met Boudewijn de Bont aan het roer, komen historie en toekomst samen. Het restauratiebedrijf werd zestig jaar geleden opgericht door grootvader Nico de Bont. Boudewijn kreeg het restauratievak met de paplepel ingegoten. “Wat vanuit de oorsprong in ons bedrijf in ons DNA zit, is het vakmanschap, de materiaalkennis en het respect voor monumentale waarden. Dat vormt de basis van ons bedrijf.” Tegelijkertijd is Boudewijn wars van romantiek die vaak om het restauratievak hangt. “De liefde voor monumenten moet wel professioneel worden georganiseerd, gebruikmakend van alle inzichten en technieken die we vandaag de dag tot onze beschikking hebben.”

“Ons bedrijf legt zich toe op het restaureren, herbestemmen en verduurzamen van monumenten. Van oorsprong in het Brabantse, maar sinds vier jaar hebben wij ook een vestiging in Amsterdam en bestrijken we een groot deel van het land. In onze benadering van projecten proberen we dicht bij onze klant én dicht bij het monument te staan. We gaan op zoek naar de essentie van de opgave en hoe we die het beste kunnen oppakken. Enerzijds doen we dat met veel respect voor vakmanschap, historie en monumentwaarde. Anderzijds vinden we dat we dat op een state of the art manier moeten doen, met alles wat we op dit moment tot onze beschikking hebben. Als je op dit moment bij ons kijkt dan gaat het veel over digitalisatie, LEAN en ketensamenwerking. Dat kenmerkt de manier waarop wij onze projecten benaderen. Zo werken we efficiënter, hebben we minder faalkosten, een betere kwaliteit en een veel leuker proces met elkaar. Ik denk dat we ons daarin onderscheiden binnen het restauratieveld.

Gebruik als belangrijke voorwaarde voor behoud

Ik doe dit vak al een tijdje en ik zie twee belangrijke ontwikkelingen die de opgave in de sector wezenlijk veranderd hebben. Eén is dat er zo’n tien, vijftien jaar geleden steeds meer leegstand ontstond in monumenten waardoor herbestemming van belang werd. Dat had veel te maken met maatschappelijke veranderingen. Het postkantoor, het ziekenhuis, kazernes of bibliotheken; al dat soort functies, die vaak in mooie panden zaten, zijn uit die monumenten getrokken. Gebruik van monumenten is echter een belangrijke voorwaarde voor het behoud. Je hebt dan niet alleen een gebruiker die zorg heeft voor het gebouw, maar ook een financiële exploitatie die onderhoud van het monument mogelijk maakt. Waar het voorheen in de sector met name ging over restauratie, is op dit moment herbestemming aan de orde van de dag. Kijken we naar ons bedrijf dan bestaat tegenwoordig de helft van onze omzet uit klassieke restauraties van bijvoorbeeld kerken en kastelen. De andere helft bestaat uit herbestemmingen van allerlei soorten monumentale en karaktervolle gebouwen.

We ontwikkelen ook voor eigen risico. Regelmatig kopen we monumenten die we dan herontwikkelen ten behoeve van een nieuw gebruik. Erg leuk werk is dat, het doet veel beroep op je creativiteit en inventiviteit. Zo hebben we een klooster in Tilburg waar zorg en wonen in gaat komen en een oude schoenfabriek in Dongen waarin en rondom 40 woningen gepland zijn. Samen met BOEi werken we aan de herontwikkeling van een groot kloostercomplex in Udenhout.

Intrinsieke motivatie om duurzaam bezig te zijn

De andere belangrijke ontwikkeling is het verduurzamen van monumenten. Die vraag vanuit monumenteigenaren is erg groot, ik had vijf jaar geleden eerlijk gezegd niet verwacht dat dat zo snel zou gaan. Waar het een tijd terug vaak nog vanuit oogpunt van comfort werd opgepakt, zie je momenteel steeds meer monumenteigenaren die echt intrinsiek gemotiveerd zijn om hun monument te verduurzamen. Die ontwikkeling gecombineerd met het feit dat met speciale subsidies en financieringen verduurzaming flink gestimuleerd wordt, leidt tot een enorme vraag. Ons credo is daarbij “duurzaamheid op maat”. Het is echt niet het doel om alle monumenten direct 'Nul op de Meter' te maken, maar wel om een belangrijke slag te maken in isolatie en het energiegebruik fors terug te dringen. En waar het kan maken we de stap naar gasloos. Met zoveel mogelijk behoud van monumentale waarden. Zo’n verduurzamingsslag maakt monumenten toekomstbestendig. Het voorkomt dat energieslurpende monumenten als een soort van incourant vastgoed te boek komen te staan.

De waarom-vraag

De randvoorwaarden en belangen bij zo’n herbestemmings- of verduurzamingsopgave zijn best divers. Je wilt enerzijds monumentwaarde behouden, maar ook qua comfort en functionaliteit het nodige toevoegen. Daarbij komt nog dat het natuurlijk ook financieel haalbaar moet zijn. Het is belangrijk te bedenken hoe je met die mix van randvoorwaarden voor zo’n plan omgaat. Wij hebben daar zo onze eigen aanpak voor. Dat lijkt best veel op het NRP Erfgoedkompas dat nu ontwikkeld wordt, maar die tool wordt nog wat uitgebreider. Het helpt ook om niet alleen naar eisen en voorwaarden te kijken, maar naar een slag daarboven: Waarom stellen partijen die eisen en randvoorwaarden? Als je dat goed naar elkaar uitlegt, ook bijvoorbeeld naar vergunningverleners, dan kom je er meestal op een goede manier met elkaar uit en kom je tot de meest optimale oplossing.

Betekenis voor een plek

Rondom monumenten kun je geweldige nieuwe plekken maken. Langzaamaan ontstaat er daarbij een trend dat de monumentenzorg minder objectgericht en gebouwgeoriënteerd wordt. Zaken als de stedenbouwkundige betekenis, de uiterlijke verschijningsvorm en de plek waarop het staat, worden minstens zo belangrijk. Soms belangrijker dan bepaalde bouwkundige details in het gebouw zelf. Je ziet een verschuiving van een monument an sich naar betekenis voor een plek. Heel interessant! Monumenten zijn uitermate geschikt om als drager van karakter en identiteit te dienen bij gebiedsontwikkelingen. Bij nieuwbouwontwikkelingen is het soms best lastig om er echt een ziel in te krijgen. Maar bij een monument voel je dat er al honderd, tweehonderd jaar iets aan de gang is. Dat maakt gebiedsontwikkelingen rondom monumenten vaak zo geslaagd en geliefd.

Leerling en gezelprincipe

We doen veel bijzondere projecten, zoals bijvoorbeeld de Domtoren in Utrecht, met 113 meter de hoogste kerktoren van Nederland. Het werk bestaat voor 80% uit het vervangen van natuursteen. Het restaureren van natuursteen is een van onze specialismes. Veel ervaring op dat gebied hebben we opgedaan bij de grootschalige restauraties van de Sint Janskerk in Den Bosch. Ook hebben we de afgelopen tien jaar de Eusebiuskerk en –toren in Arnhem gedaan.

Wat de Domtoren zo speciaal maakt, is dat het een zichtbaar project is; iedereen kent het en het is erg betekenisvol voor de stad Utrecht. Het staat in totaal zes jaar in de steigers. Dagelijks werken er zo’n tien man op de bouw en tien man in de steenhouwerij van Slotboom in Winterswijk aan. Dat is meteen de reden dat het zo lang duurt, de beschikbaarheid van restauratiesteenhouwers is vrij beperkt in het land.

De restauratiesector is best klein, het beslaat nog geen 1% van totale bouwsector. Al de kennis bevindt zich bij een relatief kleine groep vaklieden dus het overdragen van kennis is heel belangrijk. Als sector besteden we daar veel aandacht aan, maar ook als individueel bedrijf. Het leerling en gezelprincipe van vroeger werkt daarbij nog steeds heel goed. Men leert de basisvaardigheden op school, maar het echte vak leer je in de praktijk. We zijn kwetsbaar als het gaat om het behoud van die kennis en kennis overdragen is best lastig, want het aantal leerlingen is laag. Als je maar voldoende werk blijft doen, dat is een belangrijke voorwaarde om die kennis te kunnen blijven overdragen. Zo’n lang project als de Domtoren is dan ook een geweldig project om jonge steenhouwers en natuursteenstellers op te leiden, Het spreekt tot de verbeelding en je kunt er voor langere tijd een flink aantal leerlingen inzetten.

Gewelvenbouw

We zijn nu bezig in Amstelveen, waar we werken aan de Urbanuskerk, een grote neogotische kerk die twee jaar geleden afgebrand is. De gewelven zijn ingestort en die moeten we opnieuw metselen. Zoiets komt maar sporadisch voor. We hebben dat werk aangegrepen om de kunst van de gewelvenbouw over te dragen op de jonge generatie. Heel mooi om te zien hoe een paar van onze ervaren metselaars die bijna met pensioen gaan het vak overbrengen op de jongere generatie vaklieden. We delen deze bijzondere kennis ook graag met andere bedrijven. Samen met Nationaal Restauratiecentrum hebben we onlangs twee masterclasses georganiseerd. De deelnemers waren erg enthousiast.

Veel aandacht voor samenwerking

Nog even terugkomend op de Domtoren: wat bij zulke grote projecten belangrijk is, is om als team optimaal met elkaar samen te werken. Vaak duren bouwprojecten relatief kort en staat zodra je goed en wel op elkaar bent ingespeeld de oplevering alweer voor de deur. Dit project duurt zes jaar dus loont het om veel energie te steken in de samenwerking in het team.

De manier van werken is gebaseerd op de LEAN-principes. Bij de inrichting van het restauratieproces hebben we ons laten inspireren door de automobielindustrie. Met het hele team zijn we op bezoek geweest bij de Scaniafabriek in Zwolle. De wijze waarop men daar vrachtauto’s bouwt zien we als voorbeeld voor de aanpak van deze restauratie. De hele waardestroom van het natuursteenproces, van groeve tot aan de afgevoegde gevel, hebben we zorgvuldig in kaart gebracht. Alle verspilling die in het proces zat hebben we eruit gesneden. Ook hebben we gekeken naar de optimale taakverdeling waarbij ieders inbreng maximaal tot z’n recht komt. Het bleek dat de traditionele taakverdeling tussen partners niet de meest optimale was, bijvoorbeeld waar het gaat om tekenwerk. De taken hebben we daarna opnieuw verdeeld. Belangrijk uitgangspunt van de aanpak is het continu leren en verbeteren. We richten de planning steeds op zo’n manier in dat er zoveel mogelijk repetitie ontstaat. We werken niet van boven naar beneden maar gevel voor gevel. De eerste gevel werken we geheel af, waarbij we continu evalueren en verbeteringen aanbrengen in de aanpak. Met al die opgedane inzichten gaan we dan aan de slag met de tweede gevel en dat proces herhaalt zich dan bij gevel drie en vier. De besparing in manuren en tijd is fors, wel tot zo’n 15%. Maar ook de kwaliteit neemt daardoor toe, fouten worden zo geëlimineerd.

Ook is het proces verregaand gedigitaliseerd. Van ieder blokje dat we aanraken zetten we de eigenschappen, afmetingen, kwaliteiten en contractuele zaken e.d. in ons BIM systeem. Zo weet je altijd waar je mee bezig bent, kun je de kwaliteit bewaken en helpt het in de procesbeheersing, Het traditionele, ambachtelijke vakmanschap gaat zo hand in hand samen met LEAN en digitalisatie.

Zo werken we met liefde voor het vak en inzet van de nieuwste inzichten aan nieuwe toekomstwaarde voor de meest uiteenlopende historische werken”, besluit Boudewijn de Bont.