Terug naar overzicht

Drie vragen aan Ben Verfürden, Directeur Hylkema Erfgoed

26 september 2018
Drie vragen aan Ben Verfürden, Directeur Hylkema Erfgoed

Ben je van mening dat herbestemming tegenwoordig een vanzelfsprekendheid is en er genoeg gekeken wordt naar de waarde van bestaande gebouwen?

Herbestemming is in ieder geval vele malen vanzelfsprekender geworden in de voorbije decennia. Zomaar slopen zonder dat er een afweging wordt gemaakt, dat begint, algemeen gezien, toch wel een uitzondering te worden. Dat wil niet zeggen dat de afweging altijd leidt tot behoud van het pand. Over (beschermde) monumenten maak ik me relatief minder zorgen, die mag je immers niet zomaar slopen en je moet wel heel zwaarwegende argumenten hebben wil je daar toestemming voor krijgen. Niet beschermde gebouwen worden in de stedelijke gebieden meer en meer herbestemd en getransformeerd. Er zijn ook effectieve programma’s en subsidies van het Rijk, provincies en heel wat gemeenten om dat te stimuleren. Herbestemming van bestaande gebouwen is ook markttechnisch interessant: oude panden zijn geliefd om in te wonen, te verblijven en te ondernemen. Buiten de stedelijke gebieden is dat nog minder het geval, omdat er te weinig vraag is naar vastgoed. Er worden met regelmaat boerderijen en andere agrarische opstallen gesloopt omdat ze leeg staan en in verval raken. In dorpen, en vooral in krimpgebieden verdwijnen ook nog de nodige gebouwen omdat er geen nieuwe functie te vinden is.

Terugvallen in oude patronen van nieuwbouw zie ik niet snel gebeuren, het besef dat we niets bruikbaars meer moeten weggooien begint steeds meer te beklijven.

Welke onbenutte kansen liggen er nog als het gaat om herbestemming en restauratie van erfgoed?

Ik denk dat de mogelijkheden van bestaande gebouwen vaak nog te weinig worden gezien. Je ziet het nog gebeuren dat een kerk met sloop bedreigd wordt omdat er geen bestemming is, terwijl om de hoek een nieuwe multifunctionele accommodatie wordt gebouwd. Er is dan gewoon niet aan gedacht dat dit programma misschien wel eens heel mooi in dat kerkgebouw zou kunnen passen. Veel grotere historische complexen zijn uitstekend geschikt voor woonprogramma’s, ook voor bijzondere doelgroepen zoals arbeidsmigranten, ouderen, mensen die voor een paar maanden tijdelijke woonruimte zoeken, bijvoorbeeld na een scheiding. Kloosters, schoolgebouwen, kantoorgebouwen, complexen die ten behoeve van de oorspronkelijke functie een structuur hebben die evengoed functioneel is voor een nieuwe bestemming: veel goed ontsloten kleinere ruimtes maar ook een aantal grotere voor collectief gebruik.

Ik had het al over boerderijen en ander agrarisch erfgoed. Naast religieus erfgoed is dat een categorie waar we ons nog wel zorgen over moeten maken. Het zou goed zijn om creatieve mogelijkheden te verkennen voor een eigentijds en duurzaam nieuw gebruik van de vele leegstaande en leegkomende woonhuizen, stallen et cetera op het platteland: woonwerkarrangementen, recreatief gebruik et cetera.

Wat zijn volgens jou belangrijke succes-en faalfactoren bij de herontwikkeling en restauratie van erfgoed?

De factoren die het slagen of falen van een herbestemming/herontwikkeling bepalen zijn volgens mij kennis van zaken, conceptueel denken over het programma, creativiteit in het ontwerp en realisme ten aanzien van de financiële haalbaarheid, niet alleen van de realisatie maar met name ook van de exploitatie over een langere termijn.

Met kennis van zaken bedoel je dat je een historisch gebouw of complex moet kunnen begrijpen in zijn essentie. Wat maakt het monument nu werkelijk bijzonder en hoe kun je dat vertalen naar de mogelijkheden van transformatie. Conceptueel denken betekent mijns inziens open staan voor afwijkingen van de geijkte programma’s van eisen die gehanteerd worden voor woningen, hotels, kantoren etc. Een monument is per definitie uniek en door daar van uit te gaan kan de nieuwe invulling ook uniek zijn, onderscheidend, anders dan het reguliere. Te krampachtig hanteren van reguliere normen (bijvoorbeeld t.a.v. oppervlakte- en hoogtematen, aantallen parkeerplaatsen, milieubelasting e.a.) betekent al snel dat je vooral belemmeringen gaat zien in plaats van kansen.

Door: Ilse Boer