Terug naar overzicht

Duurzaam erfgoed: dubbelop?

30 oktober 2017
Duurzaam erfgoed: dubbelop?

Mijn oog viel op een advertentie in de krant voor een boek, getiteld ‘Duurzaam erfgoed’. Ik dacht erfgoed is toch altijd duurzaam, dat is dubbelop. Maar uit de schaarse informatie bleek dat het niet om erfgoed gaat, in de gangbare zin van het woord, maar om ‘duurzaam en energiezuinig (ver)bouwen’. Zo krijgt het woord erfgoed een heel andere betekenis: je kan het nieuw bouwen. Als een huis energiezuinig is en gemaakt met materialen die het milieu niet dramatisch belasten is het automatisch erfgoed. Dat laatste lijkt me overigens nog best lastig want over de productie van bouwmateriaal en zonnepanelen hoor je verdacht weinig. En hergebruik is in de bouw nog altijd ongebruikelijk.

Maar in elk geval is het een grappige definitie die waarschijnlijk min of meer toevallig van toepassing is op alle bouwwerken die dateren van voor 1850. Die staan nu allemaal op de monumentenlijst en zijn dus erkend erfgoed. Huizen waren toen natuurlijk niet goed geïsoleerd, maar er werd nauwelijks gestookt. Men verwarmde maar een kamer. Alle bouwmaterialen waren natuurlijk en kozijnen van eikenhout die goed geschilderd worden gaan min of meer eeuwig mee. In de verf zaten wel giftige kleurstoffen en voor de baksteen werden grote hoeveelheden turf verbrand. Maar strikt genomen is dat biomassa.

De monumentenzorg is dus al ruim een eeuw lang bezig met het behoud van duurzame gebouwen. Architectuur van na 1850 is minder duurzaam gemaakt maar dan nog is het altijd duurzamer om een gebouw ‘duurzaam en energiezuinig’ te renoveren. Volgens de nieuwe definitie wordt het dan ook erfgoed. Het zou dus eigenlijk verstandiger zijn om al het bestaande vastgoed maar meteen als (potentieel) erfgoed te beschouwen. Maar zo werkt het niet.

In principe is elke eigenaar vrij om vastgoed te slopen. Tegenwoordig zijn er wat strengere regels over de afvoer van het bouwafval. Dat mag niet meer in een sloot gestort worden, maar de ware milieukosten van de ravage zijn volstrekt onduidelijk en worden niet in rekening gebracht. Toch moet de overheid de gekste regels bedenken om sloopt te voorkomen. De Monumentenwet is de meest afdoende oplossing maar simpel is die niet. Want in de monumentenzorg heerst een vreemde cultus van zeergeleerde wijsneuzen die hele boeken volschrijven over de vraag wat erfgoed is. Bij ieder gebouw zetten zij zich weer om de vergadertafel om elke snipper behang al dan niet monumentwaardig te keuren. Ik heb dat jarenlang zelf gedaan. Het is een wonderlijk bedrijf.

Er zijn maar heel weinig monumenten met een evident grote betekenis voor de geschiedenis van kunst en cultuur. Maar al het vastgoed kan gerenoveerd worden en is dus volgens de nieuwe definitie erfgoed. Intelligente architecten hebben de Monumentenwet niet nodig om te begrijpen dat historische detaillering vaak een meerwaarde is, net als oude balklagen en andere bruikbare bouwdelen. Met de nieuwe omgevingswet is de basis al gelegd voor een veel effectiever erfgoedbeleid dat op de koop toe duurzaam en energiezuinig is, terwijl de gebouwde omgeving verschoond blijft van zogenaamd eigentijdse misbaksels. Het erfgoed gaat een nieuwe toekomst tegemoet.