Michiel Otto, directeur van HEVO (NRP partner), is toegetreden als jurylid van de NRP Masterprijs. Hij vervangt Ernst van der Leij (managing partner bij Brink Groep). Michiel is al jaren een trouwe en betrokken partner van NRP. Hij kijkt er erg naar uit om samen met de jury de mooie inzendingen te beoordelen. “De NRP Masterprijs biedt een mooie kans om even uit mijn dagelijkse “tunnel” van het werk te stappen en de variatie en creativiteit te zien. Dat is echt een verrijking”, aldus Michiel.
Michiel: “Wat ik altijd fascinerend vind, is dat wanneer het over transformatie gaat er toch wel snel wordt gedacht aan functieverandering van een gebouw. De NRP Masterprijs laat juist zien wat ontzettend veel mogelijkheden er zijn om tegen transformatie aan te kijken. En dat je transformatie niet alleen van de harde kant kunt bekijken - van een oud gebouw een nieuw gebouw maken - maar dat er juist ook veel zachte kanten aan zitten.
Vanuit mijn rol zal ik vooral kijken naar haalbaarheid, schaalbaarheid en commerciële toepasbaarheid. Omdat ik er niet meer op kan studeren, maar er in de praktijk echt werk van moet maken. Naast dat het idee financieel haalbaar moet zijn, is het ook belangrijk dat het ergens aansluit bij de ambitieuze klimaatdoelstellingen die gesteld zijn. Als transformatie of renovatie een positieve bijdrage kan leveren aan duurzaamheid en circulariteit, dan helpt dat ook de haalbaarheid verder. Dat zullen ook nieuwe afwegingscriteria zijn.
Er gebeuren veel mooie dingen op transformatiegebied. Ik denk alleen dat het nog niet mainstream geworden is. Transformatieprojecten worden nog steeds heel kritisch bekeken, bijvoorbeeld door gemeenten die zich te houden hebben aan de sectorale routekaarten die klimaatdoelstellingen concreet vorm moeten geven. Gemeenten moeten binnen hun gemeentegrenzen een bepaalde CO2 reductie realiseren. Als transformatie daar een positieve bijdrage aan kan leveren, zal de gemeente eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld in de vergunningverlening of in de subsidiëring het plan te ondersteunen. Als het plan daar niet aan voldoet, dan mis je draagvlak.
De routekaart is een belangrijk punt, waar we nog niet goed grip op krijgen. Duurzaamheid gaat over energieverbruik, maar bijvoorbeeld ook over circulair materiaalgebruik, klimaatadaptatie, , gezondheid en toekomstwaarde. Voor energie kunnen we de business case inmiddels vrij gemakkelijk uitrekenen. Maar met name op circulariteit is dat nog lastig. Er is al wel veel aan gerekend en er zijn materiaalbanken en bijvoorbeeld een materiaalpaspoort, maar als je voor circulariteit de effecten echt goed probeert in beeld te brengen , dan raak je aan zachte waarden en dat krijg je nooit goed uitgerekend. Misschien moeten we dat ook loslaten en meer richten op intrinsieke waarde, onze motivatie om een duurzame leef- en werkomgeving te creëren.. Vanuit intrinsieke waarden krijg je dingen ook sneller in beweging dan vanuit financiële waarden.
Die intrinsieke waarde zie ik wel meer bij de nieuwe generatie van professionals in ons vak. Deze generatie denkt beter na over een leefbare planeet en is zich er meer bewust van. Als je ziet wie de straat op gaat, dan zijn dat ook vooral de jongeren.
Vooruitkijkend naar de inzendingen hoop ik ook uit nieuwe hoeken scripties te zien. Zelf heb ik bijvoorbeeld Technische Bestuurskunde gestudeerd aan de Universiteit Twente. Een interessant onderwerp zou bijvoorbeeld zijn hoe je transformatie in het publieke domein tot een succes maakt. Hoe je het spel met de belangen speelt en hoe je besluitvorming beïnvloedt.
Maar ik laat me vooral verrassen. Studenten brengen totaal onverwachte invalshoeken mee en dat maakt het altijd wel spannend om te zien wat eruit komt.”