Het partnernetwerk van NRP is uitgebreid met The Missing Link. Een nieuwe discipline binnen het netwerk en daarmee een mooie verrijking. The Missing Link transformeerde de afgelopen tien jaar van bureau voor archeologie naar het bredere werkveld erfgoed. Door gebruik en toepassing te verbinden aan de betekenis en identiteit van de plek, werd de koppeling gemaakt naar duurzame gebiedsontwikkeling. De switch van archeologie naar erfgoed was voor het bureau een van de redenen om de aansluiting te zoeken bij NRP. “Een belangrijk onderdeel van ons werk is het gebouwde erfgoed. Via NRP verbreden en verrijken we onze kennis en krijgen we meer inzicht in de vragen van de partners binnen dit netwerk”, aldus Boudewijn Goudswaard (oprichter en directeur) en Rosi de Kok (senior erfgoedadviseur en daarnaast al een aantal jaren bestuurslid van NRP). In een interview met NRP stellen zij het bureau voor.
“The Missing Link is te vergelijken met een Januskop; we hebben twee gezichten”, vertelt Boudewijn Goudswaard. “Ontwikkelende partijen kloppen vaak bij ons aan om de risico’s van archeologie te managen. Dat is vaak urgent want het staat het verkrijgen van een vergunning in de weg. Even gechargeerd gezegd is de vraag dan vaak: “Ik heb veel oude rommel waar ik last van heb als ik wil ontwikkelen dus kunnen jullie dit zo snel en goedkoop mogelijk opruimen?” Natuurlijk kunnen wij dat binnen de grenzen van de wet, want van oudsher helpen wij ontwikkelaars de risico’s van archeologie te beperken. ‘Maar ben ik daarom mijn vak gaan leren?’, is de vraag die ik mezelf steeds vaker stelde. De archeologiewet is niet alleen bedoeld voor het saneren van archeologie. Het doel van de wet is dat je het prachtige verhaal van een plek gebruikt in de nieuwe plannen. Daarom proberen wij de initiële, negatieve vraag altijd om te buigen naar iets positiefs. Want archeologie en erfgoed vormen per definitie een mooie manier om de identiteit van de leefomgeving naar boven te halen en deze optimaal te benutten in nieuwe duurzame ruimtelijke ontwikkelingen. Met onze aanpak is archeologie niet langer een hindermacht, maar een ontwikkelkracht. We heten niet voor niets The Missing Link. Studies naar archeologie en erfgoed zijn er voldoende, maar de crux zit hem er bij ons juist in hoe je dat kunt koppelen aan de opgave en in waarde kunt omzetten.”
Erfgoed is als lucht. Pas als het wegvalt, ga je je eraan vastklampen.
“Pas als iets op het punt staat om te verdwijnen, kom je er vaak achter wat de waarde ervan is”, vertelt Rosi. “Neem bijvoorbeeld de emotionele waarde van een kerkgebouw. Als deze op de slooplijst komt, dan komen mensen in opstand.” Boudewijn: ”Of iets heel oud is of juist niet, of een monument of niet, doet eigenlijk niet ter zake. Zo was gemeente Lelystad voornemens om het politiebureau te slopen. Er volgde een stortvloed aan commentaar van bewoners, wat illustreert dat het politiebureau blijkbaar emotionele waarde heeft. Dat politiebureau is dus evengoed erfgoed, ondanks dat deze waarschijnlijk door specialisten niet hoog zal hebben gescoord op wetenschappelijke criteria zoals architctonische, kunsthistorische en cultuurhistorische waarden. De definitie van waarde wordt niet door een professional bepaald. Hij kan deze wel wetenschappelijk verklaren en inspirerend vertellen, maar niet bepalen. De waarde bepaalt de samenleving zelf.“
Foto: Visualisatie kloosterverhaal in een nieuwbouwwijk te Brielle (i.s.m. Ben Kuipers)
Een omgeving waarmee mensen zich kunnen identificeren
Rosi:”Wat we zien is dat er steeds meer aandacht ontstaat voor zachte waarden, voor de kwaliteit van onze leefomgeving. Wanneer er vanuit de kracht van erfgoed en verhalen gewerkt wordt aan een waardevolle leefomgeving, draagt dat in grote mate bij aan de kwaliteit van wonen, verblijven en werken. En ook aan ons gevoel van verbondenheid. Het is ook wetenschappelijk bewezen dat mensen zich beter voelen in een omgeving waarmee ze zich kunnen identificeren. Daarom betrekken wij in onze aanpak niet alleen experts, maar ook eigenaren, gebruikers en andere belanghebbenden en belangstellenden. Door een grotere groep bij de waardering van erfgoed te betrekken wordt de discussie en het draagvlak verbreed. We democratiseren het erfgoed." Boudewijn vult aan: “Je kunt als bouwer zeggen, wij gaan hier slopen en een weg aanleggen maar dan kun je op je klompen aanvoelen dat je dan gedoe krijgt. Terwijl als je met mensen in gesprek gaat en je ze vraagt ‘Wat deed je opa in dit gebied’, gaan mensen praten. Dan heb je een rode draad, een gesprekslijn: Wat was hier altijd wat past hier dan en wat moet hier komen?”
Nieuwe toekomstwaarde creëren
Rosi: “Zo’n kerk heeft vaak emotionele betekenis voor mensen. Je kunt deze vervolgens wel onder een glazen stolp zetten, maar dan verliest het aan waarde. Dus dan moet je gaan kijken hoe je nieuwe toekomstwaarde creëert. Het erfgoed biedt dan houvast, een ankerpunt om de eigen historie en identiteit te versterken. Wat wij doen is in feite reclycing van je gebouw, plek of gebied. We maken een bestendige selectie van de verhalen van de plek. Verhalen die je vindt in het gebouw, in de grond, maar ook bijvoorbeeld in geschiedenis van een stad of gebied. Op deze manier maken we duurzaam gebruik van de bestaande leefomgeving, door hergebruik in de toekomst."
Gedachten verschuiven
Boudewijn: “Soms is het verhaal van een plek dus minder tastbaar en wordt het deels gevormd door zaken die niet meteen fysiek zichtbaar zijn. Neem bijvoorbeeld de stad Rotterdam, dat gekenmerkt wordt door de multiculturele samenleving, het zomercarnaval, de aanpakkersmentaliteit. Rotterdammers hangen aan hun identiteit; ‘ze voelen zich Rotterdam’. Terwijl Rotterdam bij elkaar is geknutseld. Grote groepen mensen uit de wereld kwamen er naartoe om te handelen. Ze hadden slecht contact met elkaar. De dorpen eromheen waren tot die tijd belangrijk; Delfshaven, Hilligersberg, Charlois, Crooswijk. Die hadden, en hebben nog steeds, een hekel aan elkaar maar werkten samen vanuit handelsbelangen en die handelsgeest is juist de kracht van Rotterdam. Is het gebrek aan sociale cohesie dan een probleem? Als je aan oplossingen denkt, waarom zie je dat dan als een probleem. Dat is bijna sociologie. Pas na de aanleg van Nieuwe Waterweg en WO2 is Rotterdam een gigantische stad geworden. En maakte het dorpsgevoel plaats voor een groot stedelijk overheersingsgevoel. Gedachten verschuiven."
Grasduinen in de verhalen
Boudewijn vervolgt: “Bij het maken van ruimtelijke plannen kun je niet om dit soort verhaallijnen heen. Ze zijn vooral heel erg handig in het ontwikkelproces. Verhaallijnen die soms van heel ver terug tot gisteren gaan. Neem bijvoorbeeld het project voormalig Vliegkamp Valkenburg, een van de ontwikkelingslocaties van het Rijksvastgoedbedrijf. Wij gaan dan grasduinen in de geschiedenis, die wel 100.000 jaar geleden begon, tot aan de koude oorlog, het opheffen van het vliegveld en nu de musical Soldaat van Oranje. Wij kijken welke lijnen uit de miljoenen objecten, zandkorrels en verhalen het meest handig en pragmatisch zijn om de opgave te realiseren. Vervolgens structureren wij en maken we gefundeerde selecties van de ingrediënten uit het verhaal, die we vervolgens meenemen naar de toekomst. Zo bouwen we voort op de verhalen die horen bij die specifieke plek en destilleren we een rode draad. Dit draagt in grote mate bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Nu, maar ook in de toekomst.
Lange adem
Gebiedstransformatie zijn projecten van een lange adem. En wij zijn daar maar een klein radertje in. Het lijkt bij de start vaak een luxe product en eenvoudig over te slaan. Helaas zien we maar al te vaak dat men er halverwege achter komt dat het wel degelijk een fundamentele behoefte blijkt. Het moeilijkste is om op basis van een verhaallijn de ontwikkeling ook een wezenlijk ander karakter te geven. Dat vraagt het bewaken van de rode draad en ook veel creativiteit. Helaas is het nog maar al te vaak zo dat het oorspronkelijke plan verwatert tot lelijke kunstwerken, daar ben ik eerlijk in. Maar het kan ook heel anders. Er liggen heel veel kansen om het verhaal van de plek te vertellen en te verbeelden in de openbare inrichting van een gebied. Gemeenschappelijk voorzieningen die tóch ontworpen moeten worden, zoals parken, pleinen en straten. Waar iedereen gebruik van maakt en zich verbonden mee voelt. Het zou geweldig zijn dat wanneer ik over een paar jaar terugkeer naar voormalig Vliegkamp Valkenburg, het verhaal dan nog steeds klopt. Dat de onderscheidende kwaliteit terug te zien is in de leefomgeving, de architectuur, de stedenbouw etc. Kortom, in alles wat een functie heeft in het gebied en dat dit duurzaam onderhouden wordt. Zodat de bewoners hun positie in de diepe gelaagdheid van de tijd kunnen ervaren en zich verbonden voelen met hun leefomgeving.”
Foto: Kijkvenster Boxmeer (TML i.s.m. Blikveld)
Door: Ilse Boer