De Brexit was al een wonderlijke keuze van de Engelse kiezers maar nu heeft mevrouw May een complete chaos aangericht. Toch is het de vraag wat al die opwinding nu eigenlijk te betekenen heeft. Mijn Engelse tijdschriften worden in elk geval wat goedkoper, net als de thee die ik in Engeland bestel. Maar dat is klein bier.
Zal er nu werkelijk sprake zijn van een dramatische verwijdering tussen Engeland en het Europese vasteland? Gezien in een wat groter historisch perspectief is de Europese Unie nog niet veel meer dan een experiment dat in de kinderschoenen staat. Zelfs ons eigen landje heeft ooit dapper oorlog gevoerd met Engeland, nog langer geleden hebben de Engelsen geprobeerd om Frankrijk te veroveren en in een heel ver verleden hebben de Normandiërs Engeland bezet. Om maar niet te spreken van de twee oorlogen in een heel recent verleden.
Maar ondanks al dat wapengekletter is er al die eeuwen sprake geweest van een constante en zeer intensieve culturele uitwisseling tussen de eigenzinnige eilandbewoners en het continent. Daar zal vermoedelijk niet veel verandering in komen. Het Engelse landhuis heeft diepgaande invloed gehad op de Europese wooncultuur. Vooral na 1850, toen de Engelse burgerij een praktische variant ontwikkelde van de grote aristocratische huizen, werd die nieuwe vorm van beschaving toonaangevend, vooral voor Duitse en Nederlandse architecten. Hermann Muthesius bouwde in Berlijn Engelse huizen en ook in Nederland werd de stijve en formele opzet van dure villa’s verdrongen door vrije plattegronden van Engelse snit. Zonder veel overdrijving kan gesteld worden dat elke vrijstaande Nederlandse eengezinswoning verwant is met het beroemde Red House dat William Morris in 1859 door Philip Webb heeft laten bouwen.
En zelfs mijn gerenoveerde stolpboerderij op Texel is eigenlijk Engels omdat ook het herstellen, opknappen en renoveren van eenvoudige plattelandsarchitectuur alweer lang geleden heel gebruikelijk werd in Engeland. Het woord weekend is geheel ingeburgerd in onze taal, maar het is bedacht voor de wekelijkse uitstapjes vanuit Londen naar het platteland die door het treinverkeer mogelijk werden. De aristocratie had al een landhuis, vaak meerdere, rijke industriëlen lieten het bouwen en wie niet rijk genoeg was voor echte architectuur verbouwde een ‘cottage’ tot buitenhuisje.
Hoewel de term ‘internationale architectuur’ een uitvinding is van de modernisten heeft de bouwkunst, net als de beeldende kunst, altijd een door en door Europees karakter gehad. Het classicisme, de gotiek en zelfs die excentrieke cultuur van het Engelse landhuis waren elke vorm van nationalisme de baas. Bouwen is klaarblijkelijk een discipline die net als de wetenschap niet beïnvloed wordt door kleingeestige opvattingen.
De Brexit zal hooguit wat rimpelingen veroorzaken in het handelsverkeer, The Times Litterary Supplement wordt minder duur, net als die prachtige reeks architectuurgidsen: The Buildings of England. Misschien is Nederland te klein voor zoiets. En misschien is het ook niet toevallig dat juist een geëmigreerde Duitse architectuurhistoricus, Nicolaus Pevsner, de Engelse bouwkunst destijds zo uitvoerig heeft beschreven. Op dit moment wordt alweer jaren gewerkt aan een nieuwe editie die streeft naar een wetenschappelijk niveau dat onaantastbaar is voor iedere vorm van Brexit mentaliteit.