Terug naar overzicht

Stikstofadvies geen vrijstelling voor bouwsector

15 juni 2020
Stikstofadvies geen vrijstelling voor bouwsector

Vorige week maandag presenteerde de adviescommissie Stikstofproblematiek onder leiding van Johan Remkes haar eindrapport. ‘Niet alles kan overal’ is een belangrijk advies, met zwaarwegende aanbevelingen voor het kabinet. Niet alleen over de toekomst van natuur en landbouw in ons land, maar ook van woningbouw. Uit de reacties van de grote koepelorganisaties viel al snel op te maken welke sector de door de commissie voorgestelde reductiedoelstellingen het meest gaat voelen, en wie als ogenschijnlijke ‘overwinnaar’ uit de stikstofcrisis komt.

Waar landbouworganisatie LTO als door een wesp gestoken reageerde op de adviezen van Remkes, was de bouwsector opvallend positief. Bouwend Nederland, de brancheorganisatie van bouwbedrijven, sprak over ‘de heldere boodschap’ in het rapport. Namelijk: dat de bouwsector onevenredig hard is getroffen door de uitspraak van de Raad van State in 2019. En dat er snel een ‘drempelwaarde’ voor de stikstofuitstoot moet komen in de bouwsector. Bedrijven die daaronder zitten, zouden een vergunning moeten krijgen om weer te mogen bouwen.

Remkes zelf beaamde bij de presentatie in Nieuwspoort dat de bouw meer dan andere sectoren ‘zwaar geleden’ heeft onder de stikstofproblematiek. Zijn rapport voelt dus als steun in de rug voor al diegenen - van woningmarktexpert tot wethouder en projectontwikkelaar - die de afgelopen maanden gepleit hebben voor het vlot trekken van de bouw. De stikstofuitstoot van huizenbouw zou minimaal zijn en de inzakkende bouwproductie fataal. De bouw moest ‘van het slot’ om het woningtekort niet nog verder te laten oplopen. Met het rapport van Remkes in de hand zien zij hun gelijk bevestigd.

De grote vraag is natuurlijk of die bevestiging ook een vrijbrief is om vervolgens zelf niet te hoeven vernieuwen? Natuurlijk, ik snap de gretigheid waarmee de boodschap van Remkes door Bouwend Nederland wordt omarmd. De (woning)nood is echt hoog. Zo hoog, dat men deze het liefst ledigt door woningen te bouwen in het buitengebied. Met een landbouwsector in de touwen, is het straks eenvoudiger om de eigen stikstofuitstoot te compenseren door boerenbedrijven te saneren. En ‘maagdelijke’ landbouwgrond is nu eenmaal gemakkelijker om te zetten in locaties voor woningbouw dan ingewikkelde, binnenstedelijke locaties. De polders van het Groene Hart blijven lonken.

Maar dat lijkt me een al te gemakkelijke route. Alsof Remkes’ motto (‘Niet alles kan overal’) niet zou gelden voor de bouw? Bouwen in het buitengebied gaat ten koste van waardevolle landschappen en de noodzakelijk verduurzaming van de landbouwsector vraagt eerder om meer dan minder grond. En dan hebben we het nog niet gehad over de problematiek van bodemdaling in laag Nederland, die bouwwerken en infrastructuren laat verzakken en tot veenoxidatie leidt, en dus meer CO2-uitstoot. In een dichtbevolkt land met forse opgaven op het gebied van klimaat, water, energie én woningbouw kunnen we ruimte niet per strekkende meter van de rol trekken.

Het loket van de gemakkelijke oplossingen is al lang geleden dicht gegaan. Daar verandert het advies van Remkes niets aan. Integrale afwegingen zijn - meer dan ooit - nodig, met oog voor langetermijn duurzaamheid. En juist op dat punt mag de sector zelf ook eens in de spiegel kijken. Denk aan al het beton, nodig om de woningtekort te lijf te gaan, waardoor de CO2 uitstoot toeneemt. In de huidige bouwcultuur wordt alles - letterlijk - in beton gegoten, terwijl al langer bekend is dat als woningen in hout worden gebouwd er meer flexibiliteit en duurzaamheid mogelijk is. Experimenten op dat vlak worden slechts mondjesmaat omarmt. Datzelfde geldt voor ambities op het vlak van circulariteit die nu nog in de kinderschoenen staan.

De bouw mag in het stikstofdossier dan weliswaar worden ontzien door de commissie Remkes, het ontslaat de sector niet van de plicht om integraal en gebiedsgericht te blijven kijken, en de komende periode serieuze stappen te zetten op weg naar een schone en duurzame productie.

Joks Janssen