Terug naar overzicht

Verhuur leegstaand vastgoed aan corporaties ten behoeve van de statushouder'

27 juli 2017

Gemeenten hebben de wettelijke taak om woningen te regelen voor statushouders. Om deze instromende asielzoekers met verblijfsvergunning te kunnen huisvesten is aan (bijna) alle gemeenten een taakstelling opgelegd. In de eerste helft van 2017 is deze taakstelling 13.000 woningen. Gemeenten leggen deze taakstelling door in de prestatieafspraken met woningcorporaties. Statushouders moeten hun bestaan nog opbouwen en komen dan ook doorgaans in aanmerking voor een sociale huurwoning. Bovendien zijn woningcorporaties goed in staat om bij complexgewijze verhuur zorg te dragen voor goede communicatie met de omgeving en sociaal beheer binnen het gebouw.

Om deze opgave voor gemeenten en woningcorporaties beter mogelijk te maken bevat de Woningwet inmiddels een verruimde regeling. Hiermee wordt het voor woningcorporaties mogelijk is om gebouwen te huren van marktpartijen met het oog op huisvesting van statushouders. Hoe werkt dit?

Artikel 45a Woningwet

De minister kan aan woningcorporaties voor de huisvesting van statushouders toestemming verlenen, op grond van artikel 45a Woningwet, om:

  1. woningen van derden toe te wijzen en te verhuren;
  2. gebouwen van derden in stand te houden en kleinschalige voorzieningen aan die gebouwen te treffen, en;
  3. gebouwen van derden te huren, ten behoeve van het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in de onderdelen a en b.

Deze bevoegdheid van de minister is gemandateerd aan de Autoriteit Woningcorporaties (AW). De AW kan de toestemming voor een periode van ten hoogste 10 jaar verlenen.

Tijdelijke afwijking van bestemmingsplan

Deze termijn van 10 jaar sluit aan bij de tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan, een mogelijkheid die sinds 1 november 2014 is opgenomen in het Besluit Omgevingsrecht (Bijlage II, kruimelgevallenregeling). Hiermee kunnen bijvoorbeeld kantoren, scholen of zorgcentra voor een periode van 10 jaar worden getransformeerd naar woningen.

Voor deze tijdelijke ontheffing hoeft niet te worden aangetoond dat er ook sprake is van een permanente behoefte. Daarnaast geldt dat er minder strenge eisen worden gesteld aan de ruimtelijke onderbouwing, zodat bijvoorbeeld parkeren of milieucirkels minder snel een belemmering vormen.

Aandachtspunt hierbij is de omschrijving van het besluit, zodat de 10-jaarstermijn niet te vroeg aanvangt en de maximale gebruikstermijn kan worden benut.

Inzet van leegstaand vastgoed door verhuur aan de woningcorporatie ten behoeve van de statushouder. Het is mogelijk!

Voorwaarden in het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (BTIV)

Een woningcorporatie valt onder het BTIV. In dat kader moet worden gewezen op de beperkingen die in het BTIV zijn opgenomen. Het zal duidelijk zijn dat het geschikt maken van leegstaande panden voor woningbouw om investeringen vraagt. Zo geldt een maximaal investeringsbedrag voor de woningcorporatie ter hoogte van EUR 10.000,- (excl. BTW) per woning. Daarnaast geldt de verplichting om bij complexgewijze verhuur ten minste 50% van het gebouw daadwerkelijk aan statushouders te verhuren. De huisvesting van andere groepen is dus ook toegestaan. Voornaamste doel hiervan is spreiding en een betere integratie. Bij die andere groepen moet het uiteraard ook gaan om huishoudens die in aanmerking komen voor een sociale huurwoning.
Mocht na enige tijd blijken dat het aantal vergunninghouders in een gebouw minder is dan de genoemde 50%, dan zal de woningcorporatie een verklaring van de gemeente moeten overleggen waaruit blijkt dat deze het niet langer nodig acht dat minimaal 50% van de woningen in het gebouw aan vergunninghouders wordt verhuurd.

De toestemming wordt vervolgens alleen verleend, als de gemeente een verklaring afgeeft dat de gevraagde verhuur via de woningcorporatie noodzakelijk is om te voldoen aan de taakstelling die aan de gemeente is opgelegd. Dit kan niet eerder, dan nadat een markttoets is uitgevoerd. Hiervoor moet de gemeente nagaan - via een algemene bekendmaking gedurende 2 weken langs elektronische weg - of anderen dan de woningcorporatie geïnteresseerd zijn om het beoogde gebouw te exploiteren voor de verhuur aan statushouders. Aandachtspunt hierbij is dat hierbij dezelfde voorwaarden gelden voor deze partijen als voor de woningcorporatie.

Ten slotte

De verruiming van de Woningwet heeft een geldingsduur van 5 jaar. Indien daarna blijkt dat er nog steeds behoefte is aan deze verruiming, dan zal er een nieuwe wetswijziging moeten plaatsvinden. Dat zal ook afhangen van het succes dat gemeenten boeken bij het vervullen van hun taakstelling. De aanpassingen in de regelgeving maken dit beter mogelijk.