Terug naar overzicht

Column Ninke Happel: Uit de tenen!

Uit mijn tenen kwam het: de vraag aan de gemeenteambtenaar wat híj vond van de 15 parkeerplekken. En vooral wat hij vond van het feit dat door die 15 parkeerplekken we vier woningen minder konden maken, dat het gebouw op de begane grond anoniem gesloten werd, dat de binnentuin verhard en dus niet vergroend kon worden, én dat er onnodig veel achterkanten ontstonden.

Het zit zo. Ons architectenbureau heeft een ontwerp gemaakt voor 300 sociale woningen ergens in een grote stad in Nederland. Als we de gemeentelijke parkeerregelgeving volgen, moeten we op deze plek – door allerlei ingenieus ontworpen salderingsregelingen – slechts 15 parkeerplekken op eigen terrein voorzien. Je leest het goed. 15 plekken voor 300 woningen. Mooi toch?

Maar: zie hier het dilemma. De woningcorporatie wil deze parkeerplekken wel maken, maar niet verhuren. Ze kunnen aan hun huurders niet uitleggen waarom slechts 15 van hen het privilege hebben om in het gebouw te parkeren en de rest overgeleverd is aan een gemeentelijke parkeervergunning. Ze vinden dat in strijd met hun gelijkheidsprincipe.

Ik hoor u denken: ”dan maak je er toch meer? Voor elke bewoner één parkeerplek, bijvoorbeeld. Opgelost.” Maar ook dat gaat niet. Gebouwde parkeeroplossingen zijn duur en zetten de financiële haalbaarheid van sociale huisvesting alleen maar verder onder druk.

Tekst gaat verder onder de afbeelding 

Foto © Karin Borghouts, 2011

Onderzoeker Leidy Klotz schreef onlangs het boek Subtract: The Untapped Science of Less. Hierin legt hij uit dat de mens structureel toevoegt om tot oplossingen voor diverse vraagstukken te komen. De optie om ‘weg te nemen’ zien we simpelweg over het hoofd.

Ik vind dat heel herkenbaar. Als architecten worden wij opgeleid om toe te voegen. Er wordt ons bijna nooit gevraagd om een ruimtelijk vraagstuk op te lossen door weg te nemen. Vreemd eigenlijk. Volgens Klotz kan het toepassen van zowel ‘toevoeging’ als ‘wegneming’ juist tot duurzame inzichten leiden.

“Het lijkt misschien onmogelijk, maar ook bij nog nieuw te bouwen gebouwen, kun je beginnen met ‘wegnemen’.”

Nou hebben wij, renovatieliefhebbers, een streepje voor. Binnen de renovatie-opgave begin je namelijk altijd met wegnemen. Dat kunnen latere toevoegingen zijn, slecht geïsoleerde kozijnen of bouwdelen die met giftige materialen tot stand kwamen. Een renovatie begint met opruimen en ordenen van wat er al is. Om vervolgens vanuit hernieuwd overzicht hedendaags gebruik in te passen.

Deze mindset is breder inzetbaar. Het lijkt misschien onmogelijk, maar ook bij nog nieuw te bouwen gebouwen, kun je beginnen met opruimen. Met ‘wegnemen’. Bijvoorbeeld parkeerplekken uit een programma van eisen. Als we die 15 plekken in ons sociale huisvestingsproject niet bouwen, ontstaat er ruimte. Het is dé oplossing. Waarom doen we dat dan niet?

Dat brengt me bij het begrip ‘satisficing’ van Nobelprijswinnaar Herbert Simon, die door Klotz wordt aangehaald in zijn boek. Dit woord, een samentrekking van satisfy en suffice, staat voor het menselijk streven naar de ‘goed genoeg’-optie. En dat juist het kiezen van die optie de werkelijke verduurzaming in de weg zit.

Het antwoord van de gemeenteambtenaar op mijn vraag was: “het is nou eenmaal de regelgeving. We moeten ergens een grens trekken.” Uit de manier waarop hij het zei, leek het alsof ík al bijzonder profiteerde van die 15 plekken en dat we niet verder moesten zeuren. “Rustig blijven,” vermaande ik mezelf.

“Dat klopt,” antwoorde ik. “We kunnen die 15 plekken inderdaad maken.” Met dat aantal parkeerplekken voldoet het ontwerp perfect aan de door ons zelfverzonnen regelgeving en ook nog eens op de meest efficiënte wijze. Het kan immers binnen standaardprocedures worden afgewikkeld. We hoeven zelf niet verder na te denken. Het is de ‘goed genoeg’-optie.

“In een doorgeregelde en marktgestuurde maatschappij vergt het moed om ergens zelf iets van te vinden en vervolgens de regels te laten vieren.”

Maar onze ambitie is groter. Mogelijk leiden wij aan wat auteur Rutger Bregman ‘morele ambitie’ noemt. Wij willen namelijk die vier extra gezinnen huisvesten, wij willen die groene binnentuinen voor een betere klimaatadaptatie en veilig kinderspel, én wij willen levendige plinten voor een verbonden stad. Niet voor onszelf, maar voor de samenleving. Voor iedereen die daar gaat wonen. In 2027 maar ook in 2127 en 2227 en 2327 en verder.

We zijn er officieel nog niet uit met de gemeente. Maar je snapt natuurlijk dat die 15 plekken er niet gaan komen. De moraal van het verhaal? In een doorgeregelde en marktgestuurde maatschappij vergt het moed om ergens zelf iets van te vinden en vervolgens de regels te laten vieren.

En dat moet uit je tenen komen!

Over Ninke Happel

Ninke is architect en mede-oprichter van architectenbureau Happel Cornelisse Verhoeven. Met het bureau werkt ze, naast de huisvestingsopgave, aan renovaties, restauraties en herbestemmingen van publieke gebouwen en interieurs in Nederland en België. Ninke is jurylid van de Gulden Feniks en nu ook vaste columnist bij NRP. Iedere twee maanden schrijft ze over wat haar bezighoudt in de (bouw)wereld. Het beeld bij deze column wordt op verzoek van Ninke verzorgd door fotograaf Karin Borghouts. Karin heeft een uitzonderlijk oog voor dagelijkse taferelen. Met haar fotografie bevraagt zij de gebouwde omgeving.

Foto: Sylvana Lansu