Terug naar overzicht

Column Ninke Happel: De blauwe slaapzak

Een aantal weken geleden moest ik om zes uur ‘s-ochtends een vroege trein halen. Mijn fiets parkeerde ik wat gehaast en nog slaperig in een van de fietsenrekken en ontweek daarmee op het nippertje een dikke drol. Een jonge vrouw, wees mij erop dat het geen hondendrol was. “Ze slapen daar verderop”, zei ze, terwijl ze haar neus dichtkneep en er vies bij keek. En inderdaad iets verderop lagen twee blauwe slaapzakken. Aan de silhouetten te zien lagen er twee mensen in, ze sliepen nog.

Wat mij opviel was dat die slaapzakken opvallend felgekleurd en zeer precies gepositioneerd waren, parallel aan de muur en goed beschut tegen regen en wind. Maar ondanks die zorgvuldigheid waren ze zelfs zo vroeg in de ochtend al kwetsbaar voor de publieke opinie. Zou die drol inderdaad van hen zijn? Misschien wel. Maar ja, waar zou je anders je behoefte moeten doen, midden in de nacht in een stad waar je geen toegang toe hebt? Sindsdien zie ik overal blauwe slaapzakken. Er is mij verteld dat die worden uitgedeeld aan mensen zonder huis.

Tekst gaat verder onder de afbeelding 

Op 20 februari luisterde ik in het Nieuwe Instituut naar de Pakistaanse Yasmeen Lari en de Bengaalse Marina Tabassum. Beide architecten hielden een pleidooi voor een activistische en humanitaire architectuur. Marina Tabassum, professor aan de TU Delft en architect in Bangladesh, nam ons mee naar het deltalandschap van Bangladesh dat continue onderhevig is aan veranderingen.Terwijl de kolkende rivier elk seizoen land en daarmee woonplekken verwoest ontstaan tegelijkertijd juist verderop nieuwe zandbanken die zich gedurende vier jaar ecologisch ontwikkelen en daarna voorzichtig bewoonbaar worden voor mens en dier.

Vaak pas na acht jaar komt deze grond in het waardevizier van de overheid. De vier tussenliggende jaren wonen de zogenaamde ‘landless’ daar. Voor hen ontwierp ze een ‘Khudi Bari’ oftewel een klein demontabel huisje dat wordt opgetrokken uit een robuust bamboeskelet met stalen verbindingen en een eenvoudig golfplaten dak. Deze kunnen door de bewoners zelf afgebouwd worden. Hoewel deze mensen geen eigenaar van de grond zijn, is het juist de grond die de oplossing biedt. Ze kunnen er, zij het tijdelijk, een verplaatsbare woning neerzetten, de grond bewerken voor voedsel en bouwgewassen en zich zodoende onttrekken aan extreme armoedeval.

”Iedereen weet dat we in Nederland heel veel leegstaande gebouwen hebben waar we heel veel woningen in kunnen realiseren.”

In de Nederlandse steden hebben we de luxe van de nog niet geëffectueerde grondjes niet en is alles van iemand. Daklozen zijn er echt huisloos. Ik vroeg me wandelend terug naar huis af waarom we in dit land niet verder komen dan de blauwe slaapzak – een schamele variant van een Khudi Bari. Het vraagstuk lijkt me namelijk zo eenvoudig.

Iedereen weet dat we in Nederland heel veel leegstaande gebouwen hebben waar we heel veel woningen in kunnen realiseren. Dit is uiteengezet in het NRP manifest “de meesten woningen staan er al” en feitelijk onderbouwd in onder andere het onderzoek van Platform Woonopgave. Ruimtelijk en bouwkundig is het een peuleschil om daar woningen in te realiseren voor alle mensen die nu zonder zitten. Zeker met zoveel renovatiekracht in dit land.

In de week die volgde sprak ik met Sandra Beckerman (Tweede Kamerlid van de SP) over de stand van de Nederlandse woningbouw en de rol van architecten hierbij. Naast onze gezamenlijke afkeer van sloop en geloof in het koesteren van bestaande sociale structuren, bespraken we ook de ‘initiatiefnota dakloosheid’ die zij samen met Lisa Westerveld (tweede kamerlid voor PvdA/GroenLinks) heeft opgesteld om het aanpakken en oplossen van dakloosheid meer politieke aandacht te geven. In dit gesprek werd ik eens te meer uit mijn architectendroom gehaald. Dakloosheid is in Nederland geen ruimtelijk vraagstuk, maar het teken van een samenleving die de weg kwijt is in gestapelde regelgeving, afboekrisico’s, vooroordelen en schaamte.

Terwijl ik alles nog eens tot me door laat dringen, bedenk ik me hoopvol dat degene die de slaapzakken bestelt een stille activist moet zijn. De keuze voor signaalblauw is namelijk zó opvallend. De kleur steekt goed af tegen de achtergrond van de stad en trekt volop aandacht. Alsof ze ons continue en actief wil herinneren aan alles waartoe we niet in staat zijn.

Over Ninke Happel

Ninke is architect en mede-oprichter van architectenbureau Happel Cornelisse Verhoeven. Met het bureau werkt ze, naast de huisvestingsopgave, aan renovaties, restauraties en herbestemmingen van publieke gebouwen en interieurs in Nederland en België. Ninke is jurylid van de Gulden Feniks en nu ook vaste columnist bij NRP. Iedere twee maanden schrijft ze over wat haar bezighoudt in de (bouw)wereld.

Het beeld bij deze column wordt op verzoek van Ninke verzorgd door fotograaf Karin Borghouts. Karin heeft een uitzonderlijk oog voor dagelijkse taferelen. Met haar fotografie bevraagt zij de gebouwde omgeving.

Foto: Sylvana Lansu