Terug naar overzicht

Column Ninke Happel: Seeing back, Looking forward

Fascinatie. Kennen jullie dat? Ik heb een diepe fascinatie voor de foto’s die de Italiaanse kunstenaar Linda Fregnali Nagler in 2013 samenbracht in het boek Hidden Mother. Het zijn foto’s uit het Victoriaanse tijdperk die op het eerste oog onschuldige familiekiekjes lijken.

Stuk voor stuk laten ze steeds andere kinderen zien. Maar de foto’s hebben een opvallende overeenkomst: de verborgen moeder. Met een gordijn of een kleed over zich heen, houdt zij zich schuil. Ze is geen onderwerp van de foto, maar wel het fundament. Omdat de fotografie nog maar net was uitgevonden was de sluitertijd immers nog lang. De fotograaf had voor het scherpste resultaat, een vetrouwenspersoon nodig om de beweeglijke kinderen in bedwang te houden. Deze foto’s zijn geen incident. Google ze maar eens. Dan verschijnen er honderden, zo niet duizenden. Het was een maatschappelijk fenomeen.

Tekst gaat verder onder de afbeelding 

Foto © Karin Borghouts, serie THE HOUSE, 2012
Foto © Karin Borghouts, serie THE HOUSE, 2012

Mijn fascinatie voor die foto’s kan ik misschien verklaren met een vroege herinnering. In mijn basisschooljaren raakte ik steevast in paniek bij de gedachte dat ik weer naar een nieuwe klas moest. Groep 3. Kon ik dat wel? Vast niet. Groep 4. Ben ik daar slim genoeg voor? Vast niet. Groep 5. Zal ik nu dan door de mand vallen? Vast wel. Mijn moeder zei natuurlijk elk jaar dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Maar ze deed nog iets. Ze pakte mijn schriftjes van een jaar daarvoor en vroeg me bij haar te komen te zitten. We bladerden samen terug naar de tijd dat ik nog niet kon schrijven, dat ik de werkwoordsvormen nog moest leren, dat ik de d-t regels nog niet kende. Met dat tijdreizen, stelde ze mij niet alleen gerust, ze maakte mijn vooruitgang zichtbaar. Ik kon terugzien wat ik geleerd had en dát bracht vertrouwen en zin in de toekomst.

Nu we ongeveer zeven generaties later terugkijken naar de foto’s die Nagler voor ons verzamelde, zien wij niet alleen de geportretteerde kinderen. Wij zien ook dat een gordijn de moeder niet uit de foto wist. En misschien zien sommigen van jullie ook de gemiste kans op een gezellig familiekiekje of valt de afwezigheid van de vader op. De foto’s maken zichtbaar dat maatschappelijke ideeën continu veranderen.

Ik beoefen het terugzien dat mijn moeder mij geruststellend aanleerde nog elke dag. Om de moed erin te houden. Ik geloof zelfs dat ons architectenbureau bijdraagt aan de transitie door terug te zien. Niet vanuit nostalgie, maar vanuit het besef dat de geschiedenis het fundament voor de toekomst is. Wij kijken terug, óm vooruit te kunnen denken. Wij zetten ons architectonische oog in om bestaande gebouwen, met en zonder monumentenstatus, van sloop te behoeden en duurzaam de toekomst in te brengen. Dat zijn zowel gebouwen die mensen mooi vinden als gebouwen die door velen worden afgedankt. Wat de status ook is, we doen dat steevast met een aandachtsvolle en genereuze ontwerphouding, waarbij zoveel mogelijk aspecten van een bestaand gebouw zoals de bouw- en cultuurhistorie, bouwtechniek, bestaand gebruik, sociale structuren en collectieve herinneringen worden geanalyseerd. Daarmee bepalen we de biografie én het karakter van een gebouw, maar ook haar interventieruimte. Die is vaak groter dan je denkt.

Met het vocabulaire van deze tijd, zou je kunnen zeggen dat wij specialist zijn in “mining built history”. We oogsten geschiedenis, in gebouwde vorm. En bewerken haar vervolgens voor een nieuwe toekomst. Werken aan bestaande gebouwen is een verantwoordelijke intergenerationele daad. Met elke interventie bepalen wij namelijk wat wij doorgeven en wat niet. Terwijl wij verder bouwen aan de stad van onze voorouders construeren we het residuele fundament voor hen die na ons komen.

“Door mínder te slopen, geven wij immers méér door en door mínder te bouwen laten wij letterlijk ruimte na.”

In de zoektocht naar verduurzaming worden wij door terug te kijken steeds bedachtzamer, en door vooruit te kijken steeds radicaler. Door mínder te slopen, geven wij immers méér door en door mínder te bouwen laten wij letterlijk ruimte na. In een gesprek dat ik voerde met Marcel Witvoet (uitgever bij NAI/010) over ons werk en de architectuur in het algemeen, kwam ook deze factor tijd ter sprake. Hij bracht een veelbesproken foto uit het begin van deze eeuw in herinnering. Op die foto zien we Amsterdamse wethouder Carolien Gehrels in pak en met volle atletische overgave een steen door de ruit gooien van 50 jaar oude Sandbergvleugel. Met die worp, gaf zij het startsein voor de grootschalige nieuwbouw van het Stedelijk Museum. Sloop stond in 2002 nog synoniem voor vooruitgang, voor beter, voor groei.

Destijds zorgde de foto na publicatie wel voor enige ophef, maar Marcel sprak zich reflecterend uit dat het vieren van sloop met een dergelijke openingsact en dito publicatie nu niet meer zou appelleren aan vooruitgang, beter en groei. Het maatschappelijke idee over wanneer sloop geoorloofd is, is simpelweg aan het veranderen. Met deze foto in de hand, besef ik me dat onze werkwijze (vernieuwing door behoud) nog geen 20 jaar geleden regelmatig als behoudend werd bestempeld, maar nu wordt gewaardeerd. Terugkijken is goed. Dat geeft zin in de toekomst!

Over Ninke Happel

Ninke is architect en mede-oprichter van architectenbureau Happel Cornelisse Verhoeven. Met het bureau werkt ze, naast de huisvestingsopgave, aan renovaties, restauraties en herbestemmingen van publieke gebouwen en interieurs in Nederland en België. Ninke is jurylid van de Gulden Feniks en nu ook vaste columnist bij NRP. Iedere twee maanden schrijft ze over wat haar bezighoudt in de (bouw)wereld. Het beeld bij deze column wordt op verzoek van Ninke verzorgd door fotograaf Karin Borghouts. Karin heeft een uitzonderlijk oog voor dagelijkse taferelen. Met haar fotografie bevraagt zij de gebouwde omgeving.

Foto: Sylvana Lansu