Het is niet te geloven maar waar. Nu is zelfs de systematische verlaging van het grondwaterpeil ter discussie gesteld. Niet door een actiegroep maar door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Ook een lager grondwaterpeil was een van de pijlers van het landbouwbeleid. Bij de grote herverkavelingen gedurende de jaren vijftig van de vorige eeuw werden steevast natuurlijke waterlopen recht getrokken en van harde oevers voorzien, want regenwater moest zo snel mogelijk afgevoerd worden. Zo begon de verdroging van Nederland. Boeren moesten namelijk met moderne en dus zware machines het land op kunnen.
Inmiddels is het zo dat bomen in de hoger gelegen delen van ons land massaal dood gaan in een zomer met weinig regen. Natuurgebieden verpieteren omdat de hoge grondwaterstand verdwenen is. Maar de ergste want onherstelbare ramp voltrekt zich in de veenweidegebieden. Een veenweide hoort gewoon drassig te zijn anders vergaat het veen, waarbij bovendien veel stikstof vrijkomt. Met de windmolens van vroeger was het niet mogelijk om de veenweiden te vernielen, maar met moderne poldergemalen is dat binnen enkele decennia gelukt. Moderne boeren kunnen niks met drassige weiden. In een aantal polders is het ecosysteem van de veenweide al onherstelbaar beschadigd.
Zoals een gebouw begint bij zijn fundamenten, zo begint de bodem bij het grondwaterpeil. En die bodem in Nederland is eigenlijk ook een gebouw. Ons hele land is namelijk een cultuurlandschap, gemaakt door mensen, en met name het polderland met zijn ingewikkelde infrastructuur van dijken en waterlopen is een civieltechnisch bouwwerk. Ook het rivierengebied hebben we in de loop der tijd omgebouwd tot een geheel kunstmatige constructie. Het is moeilijk voorstelbaar, maar nog betrekkelijk kort geleden, laten we zeggen in 1300, waren onze lage landen bij de zee een nauwelijks bewoonbare moerasdelta.
Velen hebben het natuurlijk al lang zien aankomen, maar de afgelopen jaren is wel onrustbarend snel duidelijk geworden dat wij het cultuurlandschap volledig hebben uitgewoond met een vorm van landbouw die in feite roofbouw is. Zo waren ook de grote negentiende-eeuwse volkswijken van de steden in 1960 volledig uitgewoond. De nationale overheid heeft toen adequaat gereageerd met de stadsvernieuwing. Een zeer omvangrijk en kostbaar project dat werd geregeld met de Derde nota over de ruimtelijke ordening. Het is dus heel goed mogelijk om zoiets te organiseren. Om particuliere huiseigenaren te onteigenen of royaal te subsidiëren voor renovatie, om duizenden en duizenden mensen te herhuisvesten. Het is niet zo heel erg overdreven om te spreken van een volksverhuizing.
Maar in het door en door neoliberale Den Haag ontbreekt het geloof in de overheid. De renovatie van ons cultuurlandschap die nu geagendeerd moet worden is echter veel te complex en te kostbaar voor de vrije markt. Alleen de overheid kan zoiets voor elkaar krijgen. Het Ministerie van VROM wordt meer dan ooit gemist, maar er is in Nederland kennis genoeg van het landschap en de natuur, om maar niet te spreken van de civiele techniek, om in elk geval snel een toekomstvisie te ontwikkelen. Dan weten de boeren ook waar ze aan toe zijn.
Fotografie door Maxim Hopman via Unsplash