Het is een moeilijke tijd voor columnisten. Verstandige oudere heren kiezen ineens voor de rol van onheilsprofeet. Frisse jonge academisch gevormde mensen geven zich over aan hysterie. De grappigste columnist van Nederland werd zelf getroffen door het coronavirus. De situatie is ernstig dus het heeft geen pas om laconiek te zijn, laat staan lollig. Niet over de crisis schrijven, lijkt me ook geen optie.
Maar wat dan? De column biedt een rijk scala aan mogelijkheden. Het kan een beschouwend stukje zijn, commentaar op de stand van zaken in de wereld, zoals J.L. Heldring die schreef voor NRC Handelsblad. Deze krant heeft tegenwoordig een groot aantal columns waarin deskundigen over hun vakgebied schrijven. Dat is een beetje behelpen, omdat de ruimte te beperkt is voor een wetenschappelijk betoog. De hedendaagse column moet vooral luchtig zijn, WiBra in de Volkskrant biedt de lezer dagelijks een vermakelijke blik op het leven van moderne vrouwen. Marcel Roosmalen doet het in NRC Handelsblad nog beter door op uiterst navrante wijze en toch buitengewoon geestig zijn dementerende moeder te beschrijven.
Het kan dus wel, verslag doen van een crisis zonder grote woorden te gebruiken. De column is te klein voor grote woorden. Maar wie voelt in crisistijd niet de behoefte om flink uit te pakken? Wie had gedacht dat Mark Rutte ons nog eens ernstig zou toespreken op de televisie? Mijn indruk is zelfs dat hij een donker pak is gaan dragen, maar dat kan verbeelding zijn. Ik ben niet van zijn partij, maar hij is een toonbeeld voor het politieke bedrijf.
De verleiding is groot om deze crisis toe te schrijven aan al het kwaad van de dolgedraaide kapitalistische economie die onze samenleving kenmerkt. Al die verschrikkelijke hoogbouw in China, al die veel te grote steden waarin mensen opeen gepakt zitten om het slavenwerk voor criminele ondernemers te doen. Al die vliegtuigen waarmee het virus zich vanuit Wuhan over de wereld heeft verspreid. Precies zoals de dominee vroeger een donderpreek hield.
Die smerige markten in China met veel levende (wilde) dieren zijn ongetwijfeld de oorzaak van deze pandemie. Maar anders dan veel mensen denken is Moeder Natuur geen lieve vrouw. Ook lang geleden, toen Schiphol nog niet bestond, kwam de builenpest uit Azië naar Europa, het duurde wat langer dan nu, maar uiteindelijk, halverwege de veertiende eeuw, stierf de helft van de Europese bevolking. De Spaanse Griep was in 1918 fataler dan het coronavirus.
De farmaceutische industrie heeft weinig belangstelling voor virussen, men ontwikkelt liever peperdure geneesmiddelen voor de ongeneeslijke ziekte die ouderdom heet. De zorg wordt volledig gedomineerd door het probleem van de vergrijzing. Het feit dat alle bejaarden gratis een griepprik krijgen, geeft aan dat met griep niet veel te verdienen is. Toch leert de ervaring nu hoe een gevaarlijke versie van griep een ongekende bedreiging voor de volksgezondheid kan worden. Het zal niet de ondergang van de mensheid zijn, zoals sommige virologen gretig voorspellen, maar het is geen prettig idee dat een volgende pandemie nog erger kan worden.