Binnensteden van de grote Nederlandse steden doen het qua economische aantrekkingskracht beter dan in 2015. Dat blijkt uit de nieuwe Vitaliteitsbenchmark Centrumgebieden van Goudappel Coffeng. Centrumgebieden in middelgrote steden en aan de randen van Nederland, hebben het een stuk lastiger. Het advies van Goudappel Coffeng: binnenstad, ken uw gasten en uzelf.
De Vitaliteitsbenchmark Centrumgebieden is gebaseerd op 20 indicatoren. Omdat verschillen tussen Nederlandse centrumgebieden groter worden, is er dit jaar een onderscheid naar omvang gemaakt: binnensteden, grote en middelgrote centrumgebieden.
Pleidooi voor hergebruik
De uitkomsten van het rapport vormen tevens een pleidooi voor het duurzaam hergebruik van de bestaande gebouwde omgeving. Door jarenlang hergebruik, toevoegingen, transformaties, onderhoud en renovaties ontstaat op termijn een gelaagde en interessante stad waar bewoners zich thuis voelen. De rijkheid van verschillende typologieen en bouwstijlen straalt kwaliteit uit en vormt geleidelijk een coherent en herkenbaar stedelijk weefsel.
Vitale binnensteden
De grote binnensteden zijn vrijwel allemaal vitaal, zo blijkt uit het rapport. Het is geen verassing dat Amsterdam het beste scoort. De bevolking groeit, er is weinig vergrijzing en er zijn veel inwoners binnen een kort bereik. Het voorzieningenaanbod is heel divers, de ruimtelijke kwaliteit ‘opzienbarend’. De hoofdstad trekt veel toeristen, kent weinig leegstand en onderscheidt zich door de historische binnenstad. Dit onderscheidend vermogen is een belangrijk asset voor vitale binnensteden. Zwolle, Groningen, Utrecht en Maastricht scoren allen hoog, mede door de typerende historische binnenstad, die een bredere beleving biedt dan winkelen.
Grote centrumgebieden
De vitaliteit van grote centrumgebieden laat aanzienlijke verschillen zien. Hoofddorp en Amstelveen scoren goed, mede omdat zij onder de rook van Amsterdam liggen en een gunstig voorzieningenaanbod kennen. Ook groeit de bevolking, is de vergrijzing beperkt en het bestedingsniveau goed. Lelystad, Almelo, Spijkenisse en Heerlen, daarentegen, hebben meer zorgen. Deze centrumgebieden blijven kwetsbaar, ondanks de inspanningen om leegstand tegen te gaan en meer samenwerking in het centrumgebied te realiseren. Hier is het ontbreken van de historische waarde en aantrekkingskracht problematisch.
Middelgrote centrumgebieden
Zeker in perifere gebieden, waar krimp aan de orde van de dag is, hebben centrumgebieden het moeilijk. De centra die onder de rook van een grotere stad liggen, zoals Ridderkerk, Capelle aan den IJssel en Zwijndrecht nabij Rotterdam, hebben moeite voldoende consumenten aan te trekken. Toch kunnen investeringen in de kwaliteit van de openbare ruimte en het focussen op de lokale consument vruchten afwerpen. Dit is goed te zien in Barneveld en Houten, centra die een specifiek aanbod voor een specifieke doelgroep bieden.
Gastvrijheid
Volgens Goudappel Coffeng is het voor minder vitale binnensteden en centra zaak te werken aan de gastvrijheid. Bezoekers zijn niet langer louter consumenten, het zijn gasten die graag in het centrum van de stad verblijven. Wees als stad daarom bewust van het specifieke aanbod en de doelgroep die je daarmee kunt aanspreken. Gebruik beschikbare data om de gasten in de stad beter te leren kennen en zorg dat ze alles goed kunnen vinden. Werk de leegstand weg en creëer een openbare ruimte waar mensen graag verblijven. Die gastvrijheid zorgt ervoor dat mensen terugkomen.