Terug naar overzicht

Stad en land verbinden met voedsel

14 mei 2020
Stad en land verbinden met voedsel

Iedere crisis kent zijn eigen dynamiek, kwesties en kansen. En dus ook zijn eigen ruimte voor vernieuwing en verandering. Een interessant gegeven, nu we in korte tijd van de stikstofcrisis in een allesomvattende coronacrisis zijn beland. Dat geldt zeker voor de landbouw. Kan wat door de ene crisis (stikstof) vast is komen te zitten, door de andere crisis (corona) weer vlot worden getrokken? Is wat eerst onmogelijk leek, nu toch denkbaar?

Weet u het nog? Vorig jaar waren we collectief in de ban van de stikstofcrisis. Die zette de verhoudingen tussen stad en platteland, boeren en burgers op scherp. Oorzaak? De ontmanteling van de Programma Aanpak Stikstof (PAS) door de Raad van State. Ons hoogste bestuursorgaan oordeelde dat deze typisch Hollandse polderaanpak te weinig soelaas bood voor de bescherming van onze kwetsbare Natura-2000 gebieden. Het beleidsmatig sparen van kool en geit was aan de Raad niet besteed. Er werd een dikke streep getrokken door het idee dat je, vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen om de natuur te herstellen, alvast een vergunning kon krijgen. Exit voor ‘natuur op de pof’.

Onbegrip over en weer
In de zoektocht naar een uitweg uit de ontstane stikstofimpasse werd het politieke vergrootglas al snel op de landbouw gericht. Niet zo vreemd als je bedenkt dat deze sector verantwoordelijk is voor ruim 40% van de (binnenlandse) stikstofuitstoot. Het gevolg? Boze boeren trokken naar het Malieveld. Zij zagen hun broodwinning in het gedrang komen en hadden het gevoel dat alleen zij mochten opdraaien voor het terugdringen van de uitstoot. En daarbij versterkte de crisis het gevoel dat ze al langer hadden, namelijk het gevoel niet begrepen te worden en het opgeheven vingertje vanuit de stad. Er was sprake van felle polarisatie, van onbegrip over en weer. Boeren voelden zich niet gehoord. Stedelingen snapten hun frustratie niet.

Diepe kloof
Zo legde de stikstofcrisis een diepe kloof tussen boerderij en binnenstad bloot. De mentale afstand tussen Randstad en regio, producent en consument leek haast onoverbrugbaar, en tegenstellingen verdiepten zich. De uiterste polen in het debat wisten alle aandacht naar zich toe te trekken. Zo domineerde het Landbouw Collectief met het radicale Farmers Defence Force de discussie. Zij stonden (en staan) pal voor een exportgeoriënteerde landbouw die veel voedsel voor weinig geld produceert. Voor een ander boerengeluid was nauwelijks ruimte. Nuance in het debat ontbrak. Het was voor óf tegen de(ze) groep boeren. Spijtig, want het plattelandspalet is rijker geschakeerd. En daarbij is het debat over toekomst van de landbouw ook te belangrijk om in polarisatie en patstellingen te laten verzanden.

Meer publiek bewustzijn
De landbouw is spil in de oplossingen voor belangrijke uitdagingen op het gebied van voedselvoorziening, waterbeheer en natuurherstel. Uitdagingen die de stad en stedelingen rechtstreeks raken. Dat vraagt om betrokkenheid, wederzijds begrip en oprechte belangstelling van de stad voor het land, en omgekeerd. Hoe kijken boeren en burgers tegen de toekomst aan, wat zijn volgens hen haalbare stappen naar een duurzamer systeem? Waar de beantwoording van deze vragen ten tijde van de stikstofcrisis niet of nauwelijks lukte, zorgt de coronacrisis voor een ander perspectief. Er is nu - noodgedwongen - veel meer publiek bewustzijn over het belang van landbouw en voedselvoorziening. We fietsen massaal naar boerderijwinkels in de buurt of bestellen online een pakket met streekvoedsel.

Alternatieve voedselnetwerken bloeien op
Door de coronacrisis ontstaan er allerlei initiatieven waarmee stedelingen lokale boeren en voedselproducenten ondersteunen. De belangstelling voor lokaal en gezond voedsel groeit en alternatieve voedselnetwerken bloeien op. Dat biedt kansen voor boeren die zich niet op de (haperende) exportmarkt, maar op de regionale thuismarkt richten. Boeren die werken volgens het korte-keten-principe, en zo de afstand tussen grond en mond verkleinen, zijn daarbij in het voordeel. Zij werken aan een landbouw die divers is en past in het landschap, minder stikstof uitstoot en een sterkere band kent tussen producent en consument. Voor hen betekent de coronacrisis een steuntje in de rug.

Nieuwe gezichten in de media
Dat steuntje in de rug vertaalt zich ook in media-aandacht. Opeens zien de we nieuwe gezichten op tv en in de krant verschijnen. De pioniers van een regionaler voedselsysteem, zoals Food Hub, Boerschappen, Land van Ons en Herenboeren mogen nu hun verhaal doen. Ik vind het mooi om te zien dat ze op een natuurlijke manier weten te verbinden wat door de stikstofcrisis onnodig uit elkaar werd gespeeld. Op eigen erf kweken ze begrip en interesse voor voedselvraagstukken, en stimuleren ze de dialoog tussen boer en burger.

Pacificatie is de opracht
Door met voedsel te verbinden, geven deze pioniers het goede voorbeeld. Niet polarisatie, maar pacificatie is immers de opdracht en opgave. Tenminste als we collectief vooruit willen naar een echt duurzame landbouw in een aantrekkelijk en biodivers landschap. Of dat ook echt gaat lukken? Tijdens de stikstofcrisis had ik er een hard hoofd in, maar door de coronacrisis begin ik er weer in te geloven.

Joks Janssen