Tekst: Teun van den Ende
Beeld: Slottoren, door Werkstatt
Niels Groeneveld, architect en oprichter van architectenbureau Werkstatt, bouwt graag in hout. Hij ging voor SlotLab de uitdaging aan een reconstructie te ontwerpen van de kap van de 17de-eeuwse poorttoren van kasteelruïne Schaesberg, maar dan wel met lokaal gewonnen hout.
De massieve eiken balken waaruit de oorspronkelijke constructie van de verdwenen toren bestond, zijn nu nauwelijks meer te vinden in de omgeving. Daarom vroeg Werkstatt het Limburgs Landschap welke houtsoorten in lokale bossen beschikbaar zijn. Dat bleken vooral kleine bomen te zijn, die andere constructiemethodes vereisen dan het oorspronkelijke ontwerp. Op zoek naar mogelijke constructies ontdekte Groeneveld dat houtconstructeurs in de 19de eeuw innoveerden met gelamineerde houtconstructies, gemaakt van dunne, samengestelde delen hout. Het zette hem op het spoor om het combineren van dunne laagjes hout te onderzoeken.
"Tegenwoordig zie je steeds vaker gelamineerde constructies, waarbij veel lijm wordt gebruikt”, stelt Groeneveld. “Terwijl vroeger houtconstructies bijeengehouden werden met ingenieuze verbindingen van staal of hout. Het voordeel daarvan is dat je de constructie uit elkaar kunt halen en het hout kunt hergebruiken.” Werkstatt borduurt daarom verder op de aanpak van de 19de-eeuwse ingenieurs, maar dan met de kennis van de huidige houtbouwtechniek. "Traditioneel ambachtelijk werk is tegenwoordig erg kostbaar terwijl industriële vervaardiging juist steeds goedkoper wordt. Waarom zou je dan geen nieuwe techniek inzetten om renovatie betaalbaar te houden?”
Bouwen in hout komt in de architectuur weer in de mode, mede omdat het materiaal hernieuwbaar is, in tegenstelling tot beton of staal. Maar Groeneveld wijst erop dat de kennis van specifieke kwaliteiten van hout daarbij achterblijft: “Waar vakmensen vroeger nog het bos in trokken om een geschikte boom te selecteren, rijden leveranciers tegenwoordig het bos in met een scanner die automatisch de kwantiteit van het hout beoordeelt. Toch is voor de beoordeling van de houtkwaliteit nog altijd een menselijk timmermansoog nodig. Hout is geen homogeen materiaal, het heeft zoals elk natuurproduct een groeirichting. Om de sterkte te beoordelen moet je kennis van het materiaal en van het ambacht hebben."
Werkstatt deed kennis op van hout en houtbewerking bij gespecialiseerde timmerlieden en probeert die kennis nu door te geven: "We hebben studenten van de Academie van Bouwkunst Amsterdam laten ontwerpen aan houtconstructies met verschillende technieken, zoals 17de-eeuwse Hollandse scheepsbouw. Door ermee te stoeien raakten studenten gestimuleerd om de oude kennis van het ambacht te vergaren. Als we dat niet doen, loop je het gevaar dat er een generatie ontstaat die de eigenschappen van het materiaal bij het ontwerpen negeren. Dat kan leiden tot lompe en inefficiënte ontwerpen.”
In de groep studenten gingen anderen juist aan de slag met moderne technieken, zoals kruislings lamineren (CLT). “Ambachtslieden ervaren deze moderne techniek vaak als bedreiging”, stelt Groeneveld, “want ze zien zichzelf vervangen worden door moderne machines, waarmee hun eeuwenoude kennis en kunde verloren gaat. Dit is een reële angst. Wij willen met onze aanpak juist laten zien dat er continuïteit mogelijk is. Ik zie voor mijzelf een rol in het verbinden van jonge en oudere generaties, maar dat vergt wel overredingskracht.”
Groeneveld werkt net zo makkelijk met de computer als met de hand, volgens de traditionele opvatting van het ambacht. Het ontwerp voor de toren van Slot Schaesberg bouwt voort op de oefeningen met de studenten van de Academie van Bouwkunst. Een constructie waarmee de toren met een spiltrap van binnenuit te bestijgen is, vormt nu de basis voor het prototype. "Het ontwerp combineert zowel oude als nieuwe technieken, met als resultaat een hybride en gelaagde constructie die aantoont hoe veelzijdig hout is.”
Het ontwikkelen van het prototype en het etaleren van dat proces past bij de doelstellingen van het ‘guerillaproject’ SlotLab, zoals de architect het karakteriseert. In de vorm van verschillende gebouwonderdelen ontwikkelen vijf ontwerpers in SlotLab alternatieven voor de reconstructie van het slot door Stichting Landgoed Slot Schaesberg. Daar werken ambachtslieden volgens traditionele methoden, op locatie. Groeneveld: “Hoewel we sommige onderdelen van de constructie beter in een fabriek kunnen laten maken, bouwen we ons alternatieve torenontwerp straks wel op de binnenplaats van Slot Schaesberg op. Zo kunnen meer mensen er wat van leren.”
Daria Biryukova, een andere ontwerper die meedoet aan SlotLab, werkte samen met Werkstatt aan het ontwerp van de kap van de toren. Zij ontwikkelde een circulaire methode voor de productie van leien die op de gebogen constructie passen. Groeneveld maakt de ophanging van de leien aan de binnenkant zichtbaar door toepassing van een transparante waterdichte folie, gemaakt van PTFE. "Niet biobased, maar wel zeer dun en recyclebaar, waardoor de milieu impact gering is.”
Beeld: Render isometrie, Werkstatt
Om de principes verder te onderzoeken realiseert Werkstatt een prototype van de toren op schaal 1:10. Een exemplaar op werkelijke grootte zou op dit moment te kostbaar zijn. Maar als het aan Groeneveld ligt, houdt hun betrokkenheid bij de reconstructie van het slot daarmee niet op: “We willen ons voorstel graag presenteren aan diverse betrokkenen, zoals de lokale monumentencommissie. Al was het maar om een gesprek op gang te brengen over de manier waarop er in Zuid-Limburg wordt omgegaan met de reconstructie van erfgoed.”
Raoul Vleugels, compagnon van Groeneveld, vult aan: “Ik kom uit Heerlen dus ken de regio goed. Vroeger ontstond er een heel ambachtsdorp als er een kasteel gebouwd moest worden. Men bouwde met lokale grondstoffen als mergelsteen, kalk, en klei. Dat zie je terug in de vele Limburgse hoeves, kastelen en landgoederen. Mede door de opkomst van de mijnindustrie is het imago van de regio langzamerhand gekanteld naar een grondstoffendepot of -erger nog- een wingewest. Nu er weer meer aandacht komt voor het reduceren van de milieu impact in de bouw, kan de regio de rijkdom aan natuurlijke, hernieuwbare grondstoffen hopelijk opnieuw tot een kracht maken.”
Werkstatt is ervan overtuigd dat het oogsten van lokale natuurlijke bouwmaterialen prachtige, gebiedseigen architectuur oplevert. Groeneveld: “Ken je de Zwitserse architect Gion Caminada? Hij gebruikt uitsluitend lokaal geoogst hout en werkt altijd met lokale vakmensen, waardoor hij de regionale economie een impuls geeft.”
Groeneveld ziet Caminada’s werkwijze als voorbeeld voor de Zuid-Limburgse bouwindustrie die zich door gebruik van hout, hennep en vlas opnieuw kan uitvinden. “Als er geld in te verdienen is, dan biedt het ook kansen voor jongeren om zich in het ambacht te laten scholen, waardoor de regionale arbeidsmarkt haar aantrekkingskracht behoudt. Zo versterk je bovendien de eigenwaarde van de regio."
------------
Dit is het vierde artikel in een reeks van zes artikelen over het SlotLab, een initiatief van Simone de Waart (Material Sense), Aryan Klein (Slot Schaesberg) en Machiel Spaan (M3H architecten) in het kader van de Internationale Bau Ausstellung (IBA) Parkstad.
Voor meer info over SlotLab, zie https://www.materialsenselab.org/SlotLab
Voor meer info over Slot Schaesberg, zie https://www.slotschaesberg.nl/