Terug naar overzicht

Column Joks Janssen: Kerk als common good

17 februari 2021
Column Joks Janssen: Kerk als common good

De Lage Landen kennen een rijke traditie met het hogere. De vele kerkgebouwen die de laagvlakte tussen Rijn, Maas en Schelde spiritueel en stedebouwkundig van (enig) reliëf voorzien, herinneren ons aan deze eeuwenoude traditie. Nu het aantal gelovigen door ontkerkelijking en vergrijzing in rap tempo terugloopt, staan de materiële manifestaties van het hogere echter steeds vaker leeg.

Op dit moment wordt ongeveer een op de vijf kerken niet meer voor religieuze doeleinden gebruikt. Deskundigen verwachten dat er in de komende jaren nog honderden kerkgebouwen leeg komen te staan. Wat begint met sluiting kan - zonder beleid - eindigen in sloop. Omdat kerken als markante en zichtbare dragers van geloof, kunst en cultuur velen dierbaar zijn, is het niet zo vreemd dat de vraag of er geen andere functie mogelijk is, steeds luider klinkt. Beantwoording van deze vraag verloopt nooit in stilte.

Een besluit over het recyclen van een kerkgebouw is bijna altijd voer voor discussie. In het onlangs door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gepubliceerde ‘Kerkgebouwen; 88 inspirerende voorbeelden van nieuw gebruik’ komt duidelijk naar voren dat het transformatiepad van godshuis naar ‘een of ander huis’ (cf. G. Bekaert) geplaveid is met de nodige gevoeligheden. Het blijkt geen sinecure om de profane, nieuwe functie goed te laten aansluiten bij de spirituele en religieuze dimensie van het kerkgebouw. De discussie hierover kan een ‘splijtzwam’ worden in de gemeenschap, constateert de Rijksdienst.

Denk aan de begin jaren 1990 tot partycentrum verbouwde Sint-Josephkerk in ’s-Hertogenbosch, de Bernadettekerk in Helmond waarin sinds 2000 een supermarkt is gevestigd, of - meer recent - de Heilige- Clemens-Maria-Hofbauerkerk in Hilversum die is omgebouwd tot een ‘trampolinewalhalla’. Over de waardigheid van de herbestemming ontstond in al deze gevallen discussie. Voor de gelovigen werd Domus Dei, het huis van God, een gewijde en heilige ruimte, definitief van zijn waardigheid zijn beroofd: ontheiligd erfgoed! Voor buurtbewoners betekende het echter de redding van het voor hen zo geliefde kerkgebouw.

Wat het prachtig geïllustreerde werk van de Rijksdienst duidelijk maakt, is dat kerkeigenaren, gelovigen, inwoners, (her)ontwikkelaars en erfgoedorganisaties zonder goed georganiseerde dialoog al snel tegenover elkaar komen staan. Waar gelovigen de neiging hebben hun gebouw te sacraliseren, zetten sommige erfgoedorganisaties met hun claim op de monumentale waarde het transformatieproces vast, terwijl (her)ontwikkelaars in hun drang om de casus ‘rond te rekenen’ functies toestaan die zich slecht verhouden tot de kern van de kerk.

Als het boek van de Rijksdienst iets laat zien, is dat de herbestemming van kerken een meervoudige, maatschappelijk opgave is. Eén die vraagt om de nodige verbeeldings- en verbindingskracht. Het gaat immers om meer dan de architectonische en bouwhistorische dimensie van het kerkgebouw als plaats van de eredienst, de intrinsieke waarde als monument of de economische waarde als vastgoed. Het kerkgebouw bezit ook een toegevoegde waarde, een symbolische en spirituele lading, die de hele gemeenschap aangaat.

Kerken vervullen een cruciale rol in de sociale en stedenbouwkundige structuur van de Lage Landen. Dat dwingt niet alleen tot zorgvuldigheid als het gaat om behoud en doorontwikkeling ervan, maar ook om een gemeenschappelijk perspectief, voorbij (enkel) markt en monumentenzorg.