Terug naar overzicht

Column Vincent van Rossem: Een klein wonder

02 juni 2020
Column Vincent van Rossem: Een klein wonder

Na de bloeiperiode van de Amsterdamse School heeft Amsterdam nooit meer architectuur met wereldfaam voortgebracht. Maar in de jaren zestig verrezen er toch vijf gebouwen die nationaal gezien echte toppers waren: het GAK-gebouw van Ben Merkelbach in Bos en Lommer (1960), het Wibauthuis van Norbert Gawronsky aan de Wibautstraat (1968), het Post CS-gebouw op het Oosterdokseiland van Piet Elling (1968), het gebouw van de Nederlandsche Bank aan het Frederiksplein van Marius Duintjer (1968) en het Andreas Ziekenhuis in Amsterdam West eveneens van Duintjer (1969).

Drie van deze gebouwen zijn na een kleine veertig jaar afgebroken. Het Wibauthuis is zonder enige noodzaak gesloopt door de Universiteit van Amsterdam en vervangen door banale nieuwbouw. Het Andreas Ziekenhuis stond al enige tijd leeg en moest plaats maken voor grootschalige woningbouw. Het postgebouw bij het Centraal Station werd niet meer gebruikt omdat de geprivatiseerde posterijen de post met stinkende dieselauto’s vervoeren. Ook hier verrees banale nieuwbouw.

Dit geeft in klein bestek aan dat de architectuur van de jaren zestig vooral wordt beschouwd als weggooiarchitectuur. In de ogen van velen is deze architectuur ook afschuwelijk lelijk. In de jaarlijkse enquête van het Parool werd het Wibauthuis telkens weer gebrandmerkt als het lelijkste gebouw van Amsterdam. Het GAK-gebouw stond ook langere tijd leeg en zou ongetwijfeld gesneuveld zijn, maar hier kwam de Amsterdamse woningmarkt ten tonele als reddende engel. De peperdure en piepkleine studio’s werden een groot succes en Wessel de Jonge heeft het gebouw keurig gerenoveerd.

Het hoofdkantoor van de Nederlandsche Bank is nooit populair geweest in Amsterdam. Het is groot, hoog en compromisloos modern en het staat aan de rand van de oude binnenstad. Bovendien waren oudere Amsterdammers zoals Henk Hofland gehecht aan de sprookjesachtige winkelgalerij van A.L. van Gendt die werd afgebroken voor het bankgebouw. Toch was het een toonbeeld van internationaal modernisme, een heel mooi gebouw. In de loop der jaren werd er natuurlijk gerommeld met de architectuur, men verving het kleurloze glas door een product dat ongetwijfeld thermisch superieur was maar niet bevorderlijk voor het beeld. Het ergste was de ronde toren van J. Abma die in 1990 precies in de as van de Utrechtsestraat tegen de hoogbouw van Duintjer werd gezet. Daarna had het geheel geen enkele architectonische betekenis meer, zelfs niet in de ogen van liefhebbers bij de monumentenzorg.

Maar nu is dus het voornemen om het ontwerp van Duintjer in oude luister te herstellen. De toren van Abma gaat verdwijnen, oorspronkelijke details zullen voor zover mogelijk hersteld worden. Natuurlijk, het gebouw is vijftig jaar oud, geheel afgeschreven en totaal verouderd. Er moest iets gebeuren. Maar het besluit om terug te gaan naar Duintjer getuigt toch van grote visie. Ook de architectenkeuze, Mecanoo, getuigt van het streven om tot een optimaal resultaat te komen. Zou de rijksbouwmeester hier soms in alle stilte goed werk hebben gedaan? Het gebouw krijgt ook een andere, meer openbare functie omdat het goud en het geld naar een andere locatie verhuizen. Dat biedt meer vrijheid, nieuwe kansen. Echt, een klein wonder.