Op 4 juni j.l namen meer dan 50 mensen deel aan het #NRPCirculair webinar ‘Hoe breng je de materiaalstromen en milieu-impact van jouw organisatie in kaart?’. Lennart Zwijsen van Woonstichting Mooiland en Dora Vancso van W/E Adviseurs deden verslag van een uniek onderzoek, niet alleen voor vier Bossche corporaties, maar ook voor de Nederlandse bouw- en vastgoedsector. In dit onderzoek brachten zij materiaalstromen in kaart én ook de milieu-impact van die materialen. Zij lieten onder andere zien dat beton in veel gevallen in tonnages weliswaar vaak de grootste materiaalstroom is, maar daarmee lang niet altijd de grootste milieu-impact heeft.
Aanleiding van het onderzoek was het duurzaamheidsakkoord dat de gemeente ’s-Hertogenbosch met alle Bossche woningcorporaties afsloot. Hierin maakten partijen prestatieafspraken over onder meer energieprestaties, klimaatmaatregelen en circulariteit voor de sociale woningbouw in de Brabantse hoofdstad.
Om de materiaalstromen in kaart te brengen moet je de hele portefeuille overzien, alle vastgoed- en bouwactiviteiten goed definiëren en in kaart brengen. Lennart Zwijsen vertelt dat je moet je weten om hoeveel woningen het gaat, welke typologieën je onderscheidt en wat je als corporatie jaarlijks en op termijn doet aan planmatig onderhoud, renovatie, sloop en nieuwbouw. Daarbij is het volgens Dora Vancso bovendien belangrijk om ingrepen met het oog op energietransitie mee te nemen, want ook daarin gaat veel materialen om met een grote milieu-impact. Kijk dus integraal naar materialen en energie.
Stappenplan
Vervolgens kun je een stappenplan maken waarin je onder meer doelen stelt, de portefeuille en activiteiten in kaart brengt en deze ten slotte materialiseert en kwantificeert. “Daarbij gaat het echter niet alleen om hoeveel je van welk materiaal bij welke activiteit gebruikt. Het gaat er vooral ook om welke gevolgen dat heeft voor het milieu. Sommige materialen namelijk gebruik je in grote hoeveelheden, maar hebben nauwelijks impact. Neem bijvoorbeeld gips. “Bij renovatie gebruikt Mooiland dat in grote hoeveelheden (20%). Bovendien komt het in bijna evenzovele tonnen vrij (13%). Maar de bijdrage aan de totale milieu-impact is met 1,5% maar heel beperkt. Of neem beton. Bij nieuwbouw speelt dat een grote rol, zowel de hoeveelheden als milieu-impact, maar bij renovatie is het bij Mooiland nauwelijks van enige betekenis. Daarom is het belangrijk een goede indicator te kiezen voor de gevolgen die het gebruik van materialen (kunnen) hebben op het milieu, want pas dan kun je keuzes maken.”
Illustratie: de verschillende stappen in het plan van aanpak.
MKI als indicator
Belangrijkste indicator voor de milieu-impact van materialen is volgens Dora Vancso de MPG (milieuprestatieberekening voor gebouwen). Alleen bepaal je die op gebouwniveau en druk je de MPG daarbij uit in zogeheten schaduwkosten. Dat zijn de kosten die gemaakt moeten worden om de schade aan het milieu door het materiaalgebruik ongedaan te maken.
Voor een gebouw worden al deze kosten over de gehele levensduur opgeteld en gedeeld door de levensduur en de oppervlakte van het gebouw. Op die manier worden ze bepaald per vierkante meter bruto vloeroppervlak per jaar, waarbij je voor woningen uitgaat van een levensduur van 75 jaar.
Zo kun je dan wel woningen met elkaar vergelijken, maar niet de materialen onderling. Daarvoor heeft W/E Adviseurs voor dit onderzoek de zogeheten milieukostenindicator (MKI) gehanteerd. Die gaat primair over het materiaal, ongeacht de toepassing. Dus of het nou om een woning gaat of een utiliteitsgebouw. En ook niet of je het hebt over nieuwbouw, onderhoud en/of renovatie. “Daarmee is het dus mogelijk om ook op bedrijfsniveau of als corporaties gezamenlijk keuzes te maken in plaats van alleen op gebouwniveau”, aldus Lennart Zwijsen.
Eye openers
En de resultaten die dat oplevert zijn opvallend, aldus Dora Vancso. “Die hebben ons eerlijk gezegd ook een beetje verbaasd. Zeker wanneer je een vergelijking maakt tussen nieuwbouw en bestaande bouw, en daarbij bovendien een onderscheid maakt tussen onderhoud en renovatie”.
Wanneer je namelijk alle materiaalstromen op één grote hoop veegt, dus nieuwbouw, renovatie en onderhoud tezamen, dan vertegenwoordigt beton veruit de grootste hoeveelheid materiaal. Zowel in- als uitgaand bestaat meer dan 60% van het materiaal uit beton. Als het om de milieu-impact gaat, echter, dan neemt beton ‘slechts’ een kwart (23,1%) voor haar rekening. Het grootste aandeel (27,1%) namelijk is toe te schrijven aan staal. En dat terwijl staal nog geen twee procent van de ingaande en slechts 1,5% van de uitgaande materiaalstromen vertegenwoordigt. En die verschillen zijn nog opvallender wanneer je een uitsplitsing maakt naar activiteit. Dan speelt beton nauwelijks nog een rol. In hoeveelheden is grind bij onderhoud dan dominant en gips bij renovatie. Maar de milieu-impact daarvan is nihil. Die wordt vooral bepaald door glas en door metalen; niet alleen staal, maar vooral ook koperf en aluminium. En daarmee zou je onderhoud en renovatie je aandacht op heel andere materialen moeten richten dan bij nieuwbouw. Zie daarvoor de hand out van de sheets onderaan deze pagina.
Routekaart
Voor de Bossche corporaties vormen de uitkomsten van dit onderzoek een de eerste aanzet voor het opstellen van een circulaire routekaart. Daarmee gaan ze aan de slag voor het (her)inrichten van hun bedrijfsprocessen voor onderhoud, renovatie, nieuwbouw en sloop. “De nieuwe inzichten kunnen ertoe leiden dat we eerder kiezen voor herbestemmen of transformeren, dan voor sloop-nieuwbouw. Mits het casco dat toelaat", aldus Lennart Zwijsen. “Maar het betekent ook dat we projecten anders zullen materialiseren. Dat we voortaan andere eisen stellen en andere keuzes maken. Maar dat we hierover ook in overleg moeten met onze co-makers en leveranciers. Dit kun je namelijk niet alleen, dit kan alleen samen.”
Laaghangend fruit
“Wil je daar mensen in meekrijgen, dan is de kunst om voor de korte termijn op zoek te gaan naar laaghangend fruit”, vult Dora Vancso aan. “Denk bijvoorbeeld aan citumen in plaats van bitumen ofwel circulaire bitumen daken. Of kies houten in plaats van aluminium kozijnen. Of nog beter: kozijnen vaker herstellen in plaats van ze domweg vervangen. Bovendien bieden ook kort cyclische producten, zoals keukens en badkamers de nodige kansen.
“De meeste winst echter valt te behalen door eenvoudigweg de levensduur van onze corporatiewoningen te verlengen”, zegt de Lennart Zwijssen. “En daarbij moeten we dan vooral kijken naar glasvervanging en de toepassing van metalen in installaties. Niet vanwege de hoeveelheden materiaal, maar omwille van de milieu-impact ervan. Want HR+++ glas mag dan energiebesparend zijn, het heeft wel een grote milieu-impact. Energie en materialen moet je dus altijd integraal afwegen.”
Bekijk ook de videofragmenten van het webinar.
DEEL 1 DEEL 2 DEEL 3 DEEL 4 DEEL 5 DEEL 6 DEEL 7 Bijlagen
De gemeente ‘s-Hertogenbosch, woningcorporaties BrabantWonen, KleineMeierij, Mooiland en Zayaz en het Stedelijk Huurdersplatform hebben op 10 oktober 2018 een Duurzaamheidsakkoord gesloten.